• Door naar de hoofd inhoud

CERTA

Header Rechts

  • Logo
  • Menu sluiten
  • Over ons
    • Ons team
    • Ons kantoorpand op de Keizersgracht
    • International Legal Networks
    • Vacatures
    • CERTA & Big Friends
  • Expertises
    • Arbeidsrecht
    • Bestuursrecht
    • Omgevingsrecht
    • Contractenrecht
    • Incasso
    • Insolventierecht
    • WHOA
    • Ondernemingsrecht
    • Vastgoedrecht
    • Woningcorporaties
    • Sport
  • Nieuws & Kennis
    • Nieuws & Actualiteiten
    • Certa deelt kennis met Pont
    • Certa expert van ABN AMRO
  • Faillissementen
    • Veelgestelde vragen
  • Contact

Opinie

14 november 2025

Omdat je verder wilt

Wijziging van het thuiswerkbeleid: aandachtspunten voor jou als werkgever en ondernemingsraad

Je krijgt als werkgever of ondernemingsraad steeds vaker te maken met de vraag: kan het thuiswerkbeleid worden aangepast, en zo ja, onder welke voorwaarden? Dit artikel belicht de belangrijkste aandachtspunten voor veranderingen op dit gebied.

Thuiswerkregeling: wanneer wordt het een arbeidsvoorwaarde?
Thuiswerken is in veel organisaties tijdens de coronaperiode en daarna structureel ingevoerd. In de praktijk wordt thuiswerken regelmatig een arbeidsvoorwaarde, bijvoorbeeld na lange tijd structureel thuiswerken of als afspraken schriftelijk zijn vastgelegd. Dit betekent dat jij dit recht niet zomaar kunt intrekken: thuiswerken kan een verworven recht worden.

Wijzigen van het thuiswerkbeleid
Het wijzigen van arbeidsvoorwaarden – zoals het afbouwen van thuiswerken – kun je niet eenzijdig opleggen, tenzij sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang en/of een contractueel wijzigingsbeding. Ook dan geldt een dubbele redelijkheidstoets: jouw voorstel moet redelijk zijn én aanvaarding door de werknemer mag niet onredelijk zijn. Zonder expliciete instemming van de werknemer is een wijziging juridisch vaak lastig af te dwingen. Jurisprudentie toont aan dat rechters streng toetsen of het bedrijfsbelang voldoende zwaarwegend is en zorgvuldig kijken naar de belangen van de werknemer.

De rol van de ondernemingsraad
Verandering van het thuiswerkbeleid valt onder het instemmingsrecht van de ondernemingsraad (artikel 27 WOR), omdat het beleid op arbeidsomstandigheden ziet – denk aan werkdruk, werk-privébalans en psychosociale arbeidsbelasting. Je moet bij het aanpassen van beleid dus altijd eerst instemming van de ondernemingsraad vragen. Pas als de ondernemingsraad instemt, kan het beleid formeel worden gewijzigd, maar ook dan kan een individuele werknemer bescherming behouden op basis van verworven rechten.

Praktische tips

  • Breng het bestaande beleid en de praktijk rondom thuiswerken goed in kaart.
  • Check of afspraken over thuiswerken schriftelijk zijn vastgelegd of door de tijd heen een “verworven recht” zijn geworden.
  • Overweeg of de voorgenomen wijziging zodanig zwaarwegend is dat deze juridisch te onderbouwen valt.
  • Betrek de ondernemingsraad tijdig en zorg voor een transparant wijzigingsproces.
  • Faciliteer hybride werkplekken en zorg dat de werkplek – thuis én op kantoor – voldoet aan alle Arbo-eisen.
  • Communiceer duidelijk met medewerkers over de gevolgen van een wijziging en vraag waar nodig expliciete instemming.

Heb jij als werkgever of ondernemingsraad vragen over het thuiswerkbeleid of wil je advies over de juridische mogelijkheden? Wij ondersteunen je graag.
Serena Bank en Barbara Veldmaat

Geplaatst in: Arbeidsrecht, Opinie

24 oktober 2025

Omdat je verder wilt

Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie wegens ‘succes’ verlengd

Op 12 augustus 2025 heeft staatssecretaris Teun Struycken in een brief aan de Tweede Kamer aangekondigd dat de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie met twee jaar wordt verlengd. De wet bevat maatregelen voor meer transparantie en meer rechtsbescherming voor schuldeisers. Ook gaat de wet misbruik van turboliquidaties tegen. Deze verlenging volgt na een evaluatie van de wet en dient als overbrugging naar een definitieve regeling. In deze blog ga ik kort in op wat turboliquidatie inhoudt, de maatregelen uit de wet, de evaluatie ervan en kijk ik vooruit.

Turboliquidatie
Turboliquidatie houdt in dat een vennootschap zonder baten kan worden ontbonden. Met de Tijdelijke wet is beoogd misbruik van deze mogelijkheid tegen te gaan. Ten tijde van de invoering werd verwacht dat veel ondernemers vanwege de economische gevolgen van COVID-19 gebruik zouden maken van turboliquidatie. Om misbruik te voorkomen, heeft de wetgever aanvullende eisen gesteld aan dit proces.

Verplichtingen sinds invoering van de wet
Sinds de invoering van de wet geldt dat binnen 14 dagen na de turboliquidatie een overzicht van baten en lasten, samen met een financiële verantwoording, moet worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Daarnaast geldt een meldingsplicht aan schuldeisers over de deponering. Misbruik van turboliquidatie is strafbaar en kan leiden tot een bestuursverbod van maximaal vijf jaar.

Evaluatie
Uit de evaluatie blijkt dat de wet haar doel deels heeft bereikt. Er is meer transparantie ontstaan bij turboliquidaties en schuldeisers hebben een betere (bewijs)positie gekregen door de verplichting tot deponering. Wel kwam naar voren dat de handhaving verbetering behoeft. Het openbaar ministerie is als enige gerechtigd een bestuursverbod voor te leggen aan de rechter. Onze collega Lisanne Drenth merkte al op dat de handhaving van de wet bij het openbaar ministerie ligt en dat onduidelijk was of hier voldoende gebruik van zou worden gemaakt. In de evaluatie wordt opgemerkt dat schuldeisers zelf geen mogelijkheid hebben om de handhaving in gang te zetten en wordt geadviseerd deze mogelijkheid alsnog op te nemen.

Vooruitblik
De wet wordt met twee jaar verlengd, tot en met 15 november 2027, zodat de huidige voorzieningen niet vervallen. In de tussentijd werkt het kabinet aan een permanente wet, waarin de huidige maatregelen structureel worden vastgelegd, waarbij extra aandacht wordt besteed aan de handhaving en naleving van de wet. Welke maatregelen daadwerkelijk zullen worden genomen, is nog onduidelijk.

Heb je vragen over turboliquidatie, of word je als schuldeiser geconfronteerd met een turboliquidatie? Neem dan gerust contact op met Ragnild Meulenberg of één van onze andere specialisten.

Geplaatst in: Insolventie, Opinie

16 oktober 2025

Omdat je verder wilt

Nieuwe blog op PONT | Omgeving: Handhaving van de specifieke zorgplicht onder de Omgevingswet

De Omgevingswet legt initiatiefnemers een specifieke zorgplicht op: ze moeten verder kijken dan alleen het strikt naleven van de regels. Maar hoe weet je wanneer sprake is van een evidente overtreding en wanneer een bestuursorgaan mag handhaven?

In hun nieuwste blog bespreken onze kantoorgenoten Roza Morrison en Werner Altenaar de uitdagingen bij de handhaving van deze zorgplicht. Ze gaan in op het evidentiecriterium, de betekenis van open normen en het belang van deskundig onderzoek.

Een must-read voor iedereen die betrokken is bij toezicht, handhaving of vergunningverlening onder de Omgevingswet.
Lees de blog op Omgevingsweb

Contact
Heb je vragen? Neem dan contact op met Werner Altenaar of Roza Morrison. Certa helpt je verder.

Geplaatst in: Opinie

11 september 2025

Omdat je verder wilt

Beter voorkomen dan genezen: het sociaal incasseren gaat – naar verwachting – steeds verder, schuldeisers in de problemen?

Nakoming (betalings)verplichtingen

Afspraken zijn er om nagekomen te worden. Zo ook (terug)betalingsverplichtingen. Het is als schuldeiser – die een prestatie levert of heeft geleverd – moeilijk te begrijpen dat de tegenprestatie (terug)betaling, niet wordt nagekomen. Daar kunnen tal van redenen voor zijn, maar als schuldeiser wil je uiteindelijk de hele vordering betaald krijgen. In dit artikel gaan wij in op recente ontwikkelingen die naar verwachting het invorderingsproces ten opzichte van natuurlijke personen (“consumenten”) – in de toekomst – (verder) bemoeilijken.

Vorderingen op natuurlijke personen kunnen op verschillende wijzen ontstaan. Het kan zijn omdat de huurpenningen voor een gehuurde woning niet worden betaald, maar het kan bijvoorbeeld ook zijn dat een terugbetalingsverplichting uit een overeenkomst van geldlening niet wordt nagekomen. Het aangaan van (betalings)verplichtingen is onderdeel van het economische verkeer. Als schuldeiser moet je erop kunnen vertrouwen dat een betalingsverplichting ook daadwerkelijk door een schuldenaar wordt nagekomen. Dat gebeurt (om wat voor reden dan ook) lang niet altijd, waardoor (bijvoorbeeld) een advocaat wordt ingeschakeld om het invorderingsproces op te starten. Hoe sterk de vordering ook is, het daadwerkelijk incasseren van de vordering is niet altijd een gegeven.

Ontwikkelingen invorderingsproces - sociaal incasseren

In de praktijk blijkt dat het invorderingsproces in bepaalde gevallen veel tijd en geduld vergt. De verwachting is dat dit – in de toekomst – alleen maar complexer en tijdrovender gaat worden door wijzigingen op het gebied van de wijze van incasseren (invorderen). Het is voor een schuldeiser goed om hier op bedacht te zijn.

Een aantal (recente) ontwikkelingen waar deze verwachting uit blijkt, is bijvoorbeeld de inwerkingtreding van de Wki, waar wij eerder ook over hebben geschreven. Kort en goed zijn incassodienstverleners aan (veel) meer regels gehouden dan voorheen en is zelfs (los van advocatenkantoren die incassodiensten aanbieden) inschrijving in een speciaal register voor incassodienstverleners verplicht. Niet wordt uitgesloten dat de Wki nog verder wordt aangevuld met verplichtingen voor incassodienstverleners, nu er wordt gekeken naar een (uitgebreidere) zorgplicht en als onderdeel daarvan een verwijsfunctie naar een schuldhulpverleningsinstantie.

Het idee met betrekking tot de verwijsfunctie beperkt zich overigens niet tot enkel incassodienstverleners, ook de rol van de deurwaarder wordt hierin nader onderzocht. Er lijkt met name te worden gekeken of de deurwaarder niet meer mogelijkheden kan “krijgen” om te handelen naar de situatie van de schuldenaar. Daarbij kan gedacht worden aan het niet uit hoeven voeren van een ambtshandeling als de situatie dit niet toelaat (en onnodig kosten worden gemaakt), maar bijvoorbeeld ook ruimte (in de wet) creëren voor een verwijzing naar een schuldhulpverleningsinstantie zonder goedkeuring van de schuldenaar. Die ruimte is er op dit moment – wettelijk gezien – niet.

De wetgever doet – los van het voorgaande – nog verder onderzoek, bijvoorbeeld naar het onderwerp of de systematiek van de (maximale) buitengerechtelijke incassokosten nog wel passend is. Ook de inrichting van het incassoproces wordt onder de loep genomen, waaronder de prijsafspraken tussen de schuldeiser en de incassodienstverlener (bijvoorbeeld een advocaat).

Kritische noot
Kort en goed betekent het voorgaande dat een schuldeiser er alert op dient te zijn dat “gebruikelijke” invorderingsprocessen steeds verder lijken te verschuiven naar “sociale” invorderingsprocessen. Over het sociale invorderingsproces dient wat mij betreft een kritische noot te worden geplaatst, nu in de praktijk nog altijd veel wordt gezien dat de capaciteit bij de schuldhulpverleningsinstanties niet afdoende is. Dat heeft zijn weerslag op zowel de schuldeisers als schuldenaren. Daar ligt aldus een belangrijk aandachtspunt weggelegd voor de wetgever.

Zekerheidsrechten
Voor schuldeisers lijkt – onder andere als wordt gekeken naar deze verschuiving – het bedingen van zekerheidsrechten steeds logischer en noodzakelijker te worden. Je kan bijvoorbeeld denken aan het verlangen van een garantstelling, het vestigen van een pandrecht (roerende zaken) of het vestigen van een hypotheekrecht (onroerende zaken).

Tot slot
Wij denken graag met schuldeisers mee hoe met deze verschuiving dient te worden omgegaan. Uiteraard denken wij ook graag breder mee: bijvoorbeeld hoe een incassoproces kan worden ingericht en/of het vestigen van zekerheidsrechten. Heb je als schuldeiser een vordering die niet betaald wordt en wil je deze uit handen geven, ook dan ben je bij ons op het juiste adres. Vragen of advies nodig? Neem gerust contact op met Macy Weij, Fatima Imbouh of een van onze andere specialisten.

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Incasso, Opinie

11 augustus 2025

Omdat je verder wilt

Oproep tot wanordelijkheid via Telegram: burgemeester legt dwangsom op

Mag een burgemeester handhavend optreden tegen een oproep tot wanordelijkheden via sociale media? In de uitspraak van 11 juni 2025 boog de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“Afdeling”) zich over de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010 (hierna: “APV”). Hieronder lees je wat één van de hoogste bestuursrechters oordeelde en wat dit betekent voor de praktijk.

In het kort:
een digitale oproep is geen openbare plaats en valt buiten het bereik van de APV;

  • het moet gaan om uitdagend gedrag op of aan een openbare plaats dat leidt tot wanordelijkheden; en
  • de burgemeester was niet bevoegd om een last onder dwangsom op te leggen aan de betrokkene, omdat er geen overtreding was.

Zaak
In november 2021 plaatste betrokkene in een voor iedereen toegankelijke Telegram-groepschat de oproep: "Utrecht in opstand, nee 2G & nee vuurwerkverbod! 26-11-21, 19.30, Kanaalstraat, Be there!!! Neem je matties & vuurwerk mee." Volgens de burgemeester van Utrecht leidde deze oproep, samen met andere berichten, tot oproerige gedragingen in de Kanaalstraat. Zij stelde dat hiermee de APV was overtreden en legde een last onder dwangsom op.

Toetsing Apv: is Telegram een openbare plaats?
De Afdeling oordeelde dat hoewel Telegram voor velen toegankelijk is, het geen fysieke plek is. De Telegram-chat viel daarmee niet onder de definitie in de APV.

Uitleg van de bepaling: gedrag én gevolg moeten op straat plaatsvinden
Verder ziet de APV op uitdagend gedrag dat zelf op een openbare plaats plaatsvindt en aanleiding geeft tot wanordelijkheden. Het is onvoldoende dat alleen de gevolgen zich op straat voordoen. De uitlokkende gedraging moet hier ook plaatsvinden. Een oproep via sociale media, ook al is deze gericht op wanordelijkheden in de openbare ruimte, valt hier niet onder.

Conclusie en gevolgen voor de praktijk
De conclusie was dat de burgemeester geen last onder dwangsom mocht opleggen, omdat er geen overtreding was. Deze uitspraak onderstreept het belang van een nieuw wettelijk voorschrift dat de gevolgen van een digitale oproep omtrent de openbare orde beteugelt.

Contact
Heb je vragen over bestuurlijke handhaving of een algemene plaatselijke verordening? Neem dan contact op met Werner Altenaar, Roza Morrison of Floor Dommershuijzen.

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Bestuursrecht, Opinie

17 juli 2025

Omdat je verder wilt

Woningsluiting hoogzwangere bewoonster onrechtmatig – hoogste bestuursrechter fluit burgemeester terug

Evenredigheidsbeoordeling woningsluiting: wél noodzakelijk, niet evenwichtig

Mocht de burgemeester van Rotterdam de woning sluiten van een hoogzwangere bewoonster na de vondst van drugs en (vuur)wapens? In de uitspraak van 16 juli 2025 geeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: “Afdeling”) opnieuw richting aan de toepassing van het evenredigheidsbeginsel met bijzondere aandacht voor de intensiteit van toetsing bij ingrijpende gevolgen voor burgers. Lees hieronder wat één van de hoogste bestuursrechter oordeelde en wat de gevolgen van de praktijk zijn.

Zaak
De burgemeester sloot van een woning voor zes maanden vanwege de vondst van diverse soorten drugs en vuurwapens tijdens een witwasonderzoek. Hij woog mee dat de dochter van de bewoner hoogzwanger was, maar vond haar belang minder zwaar wegen dan het belang van het herstel van de openbare orde en veiligheid. Volgens de burgemeester betrof het een ernstig geval en stond de woning bekend in het criminele circuit. De bewoonster kon volgens hem elders verblijven en had haar medische afhankelijkheid van de woning onvoldoende onderbouwd.

Toetsing evenredigheidsbeginsel
In het algemeen is een woningsluiting een herstelmaatregel gericht op het beëindigen van een overtreding. Het overgaan tot het sluiten van een woning is een discretionaire bevoegdheid van de burgemeester. Dit betekent dat het aan de burgemeester is om alle betrokken belangen af te wegen en te beoordelen of een woningsluiting in de omstandigheden van het geval gerechtvaardigd is. Indien aangevoerd, toetst de bestuursrechter of de nadelige gevolgen van het besluit in verhouding staan met het te dienen doel van het besluit: de evenredigheidsbeoordeling.

De Afdeling heeft in eerdere uitspraken de toetsing aan het evenredigheidsbeginsel bij woningsluitingen op grond van artikel 13b Opiumwet uiteengezet. De intensiteit van de toetsing aan het evenredigheidsbeginsel hangt onder meer af van de beleidsruimte van de burgemeester, het belang van het doel en de ernst van de gevolgen voor de betrokkenen. Omdat woningsluitingen vaak inbreuk kunnen maken op grondrechten van bewoners, is de toetsing door de bestuursrechter doorgaans indringend. Het evenredigheidsbeginsel wordt getoetst aan de had van de volgende drie aspecten: geschiktheid, noodzaak en evenwichtigheid.

Oordeel Afdeling: wél noodzakelijk, niet evenwichtig
Terug naar deze zaak: hierin staan voornamelijk de noodzakelijkheid en evenwichtigheid centraal. Ten aanzien van de noodzakelijkheid, volgt de Afdeling de burgemeester en oordeelt dat de woningsluiting wél noodzakelijk was vanwege de betrokkenheid van de vader van de bewoonster bij georganiseerde drugshandel. Volgens de Afdeling was er geen minder ingrijpende maatregel voor handen gelet op de beoogde doelen. De woningsluiting was noodzakelijk voor het doorbreken van de bekendheid van de woning in het criminele circuit.

Ten aanzien van de evenwichtigheid volgt de Afdeling de burgemeester echter niet. De bewoonster was kort na sluiting bevallen dus zij was hoogzwanger ten tijde van de sluiting. Hoewel geen sprake was van een strikt medische noodzaak, is algemeen bekend dat stress negatief effect kan hebben op een zwangerschap met alle complicaties en gevolgen van dien. Dat de bewoonster onderdak had gevonden bij de vader van haar kind, zoals de burgemeester ook had overwogen, neemt de stress en impact op haar zwangerschap echter niet weg. Bovendien was niet gebleken dat zij zelf betrokken zou zijn geweest bij de criminele activiteiten. Haar persoonlijke omstandigheden, in het bijzonder de zwangerschap, komt zwaarder gewicht toe. De slotsom is dat de burgemeester had moeten afzien van de woningsluiting.

Conclusie en gevolgen praktijk
Deze uitspraak geeft inzicht in de toetsing aan het evenredigheidsbeginsel wanneer fundamentele rechten en persoonlijke omstandigheden, zoals zwangerschap en gezondheid, zwaar worden geraakt. In aansluiting op eerdere uitspraken over de toetsing aan het evenredigheidsbeginsel toont deze zaak hoe dat kader leidt tot indringendere toetsing in kwetsbare situaties. In de praktijk zal de burgemeester de omstandigheden bij deze toetsing van de evenwichtigheid goed moeten motiveren.

Contact
Heb je vragen over handhaving en burgemeestersluiting? Neem dan contact op met Werner Altenaar of Roza Morrison. Certa helpt je verder.

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Bestuursrecht, Opinie

  • Pagina 1
  • Pagina 2
  • Pagina 3
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 24
  • Ga naar Volgende pagina »

Amsterdam
Keizersgracht 620
1017 ER Amsterdam

 

Bussum
Brediusweg 20
1401 AG Bussum

 

020 521 6699 | [email protected]

 

KvK: 34342484 | BTW nr: 8208.79.368.B01

Juridische informatie:

Algemene Voorwaarden

Klachtenregeling

Privacyverklaring

Rechtsgebiedenregister

Evaluatieformulier

Rechten & informatie voor natuurlijke personen, wederpartijen

Snel naar:

  • Logo
  • Menu sluiten
  • Over ons
    • Ons team
    • Ons kantoorpand op de Keizersgracht
    • International Legal Networks
    • Vacatures
    • CERTA & Big Friends
  • Expertises
    • Arbeidsrecht
    • Bestuursrecht
    • Omgevingsrecht
    • Contractenrecht
    • Incasso
    • Insolventierecht
    • WHOA
    • Ondernemingsrecht
    • Vastgoedrecht
    • Woningcorporaties
    • Sport
  • Nieuws & Kennis
    • Nieuws & Actualiteiten
    • Certa deelt kennis met Pont
    • Certa expert van ABN AMRO
  • Faillissementen
    • Veelgestelde vragen
  • Contact
  • Zoeken
© 2025 CERTA | Realisatie: Probu

Privacyverklaring & AV koppeling

Privacyverklaring  |  AV