• Door naar de hoofd inhoud

CERTA

Header Rechts

  • Logo
  • Menu sluiten
  • Over ons
    • Ons team
    • Ons kantoorpand op de Keizersgracht
    • International Legal Networks
    • Vacatures
    • CERTA & Big Friends
  • Expertises
    • Arbeidsrecht
    • Bestuursrecht
    • Omgevingsrecht
    • Contractenrecht
    • Incasso
    • Insolventierecht
    • WHOA
    • Ondernemingsrecht
    • Vastgoedrecht
    • Woningcorporaties
  • Opinie
  • Faillissementen
    • Veelgestelde vragen
  • Contact

Ondernemen

28 december 2021

Omdat je verder wilt

De WHOA, een bruikbare nieuwe tool voor herstructurering

De WHOA (wet homologatie onderhands akkoord) vormt sinds begin 2021 een aantal wijzigingen en aanvullingen op de Faillissementswet. De WHOA maakt het voor ondernemers mogelijk om een akkoord (schuldenregeling) aan te bieden aan crediteuren en dit akkoord te laten homologeren (vastleggen) door de rechtbank, zodat alle daarbij betrokken schuldeisers daaraan worden gebonden. Het WHOA-akkoord biedt ruime mogelijkheden om rechten van schuldeisers in te perken en te wijzigen. Dit geldt niet alleen voor gewone (concurrente) schuldeisers, maar ook voor preferente crediteuren, zekerheidsgerechtigden en aandeelhouders. Aandeelhouders kunnen het aanbieden van een akkoord niet verhinderen. Lopende overeenkomsten kunnen worden gewijzigd of zelfs door opzegging worden beëindigd. De schuldeisers en aandeelhouders worden al naar gelang hun positie en het aanbod dat hen wordt gedaan, ingedeeld in verschillende klassen, waarin afzonderlijk wordt gestemd over het akkoord. Gedurende het WHOA-traject kan een afkoelingsperiode worden afgeroepen en kunnen gelegde beslagen worden opgeheven. Gelijktijdig ingediende verzoeken tot faillietverklaring of surseance van betaling worden geschorst. Kortom, met deze nieuwe procedure wordt het instrumentarium voor herstructurering in belangrijke mate verruimd.

Wie kan een WHOA-akkoord aanbieden?

Het WHOA-akkoord kan worden aangeboden door de schuldenaar zelf of door een herstructureringsdeskundige, wanneer deze door de rechtbank wordt aangewezen. Dat laatste kan gebeuren op verzoek van een crediteur, aandeelhouder dan wel een bij de door schuldenaar gedreven onderneming ingestelde ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. Ook de schuldenaar zelf kan een dergelijk verzoek doen.

Criterium van de WHOA, de (pre-) insolventietoets

Voorwaarde voor het aanbieden van een WHOA-akkoord en voor de aanwijzing van een herstructureringsdeskundige is dat de schuldenaar verkeert in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat hij met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen voortgaan. Dit geldt als het WHOA-criterium ofwel de (pre-) insolventietoets.

Uitgebreide informatieverstrekking

Het akkoord dient alle informatie te bevatten die de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders nodig hebben om zich voor de stemming daarover een geïnformeerd oordeel te kunnen vormen. Daaronder is begrepen informatie omtrent de waarde die gerealiseerd kan worden bij homologatie van het akkoord (de reorganisatiewaarde) en de waarde die gerealiseerd kan worden bij faillissement (de liquidatiewaarde). Tevens dient informatie te worden verstrekt over de financiële positie van de schuldenaar, de aard, omvang een oorzaak van de financiële problemen, welke pogingen zijn opgenomen om deze op te lossen, de herstructureringsmaatregelen die onderdeel zijn van het akkoord, de wijze waarop deze maatregelen bijdragen aan een oplossing en hoeveel tijd het vergt om deze maatregelen uit te voeren.

Vereiste meerderheid bij stemming over het akkoord

Een klasse van crediteuren of aandeelhouders wordt geacht met het akkoord te hebben ingestemd wanneer ten minste twee derde van het bedrag aan vorderingen of het geplaatst kapitaal hebben voorgestemd . Wanneer tenminste één klasse met het akkoord heeft ingestemd kan worden verzocht om homologatie van het akkoord (‘Cross-class cram down’). Dat dient dan wel een klasse te zijn, die ‘in the money’ is, of wel die in faillissement naar een uitkering kan verwachten. Ziet het akkoord uitsluitend op schuldeisers die bij faillissement geen uitkering te verwachten hebben, dan geldt deze laatste eis niet.

Afwijzingsgronden

Wanneer de rechtbank zich buigt over het verzoek tot homologatie van het akkoord, dan gelden diverse algemene en aanvullende afwijzingsgronden.

De algemene afwijzingsgronden worden ambtshalve toegepast, wanneer niet wordt voldaan aan de formele vereisten op het gebied van de insolventietoets, de stemming, de informatieverstrekking, de klassenindeling, de waarborg voor nakoming en de financiering van het akkoord, wanneer het akkoord door bedrog, begunstiging of met behulp van oneerlijke middelen tot stand is gekomen, de kosten van de herstructureringsdeskundige niet kunnen worden betaald of wanneer er andere redenen zijn die zich tegen de homologatie verzetten.

Op verzoek van één of meer stemgerechtigde schuldeisers of aandeelhouders kan de homologatie van het akkoord ook worden afgewezen op inhoudelijke gronden. Een belangrijke afwijzingsgrond is dat summierlijk blijkt dat deze schuldeisers of aandeelhouders op basis van het akkoord slechter af zijn dan bij faillissement, het zogenaamde ‘No creditor worse off’–beginsel. Verder kan een tegenstemmende crediteur uit een tegenstemmende klasse bezwaar maken tegen het akkoord, wanneer daarbij aan zogenaamde MKB-crediteuren een lagere uitkering wordt gedaan dan 20 %, terwijl daarvoor geen zwaarwegende grond is aangetoond of wanneer bij de verdeling van de waarde die bij het akkoord wordt gerealiseerd, wordt afgeweken van de juiste rangorde, tenzij daarvoor een redelijke grond bestaat en de betreffende schuldeisers en aandeelhouders daardoor niet in hun belang worden geschaad . Dit laatste bezwaar wordt ook wel aangeduid met de termen ‘Absolute Priority Rule’.

Al met al complexe materie, maar tegelijkertijd biedt de WHOA vergaande mogelijkheden voor herstructurering door middel van een akkoord. In het afgelopen jaar is daarvan al door diverse ondernemers gebruik gemaakt, overigens met wisselend succes. Mocht u aanvullende informatie willen over dit onderwerp, dan kunt u contact met ons opnemen. Dat geldt niet alleen wanneer u als ondernemer zelf een herstructurering wilt doorvoeren, maar ook wanneer u als crediteur wordt geconfronteerd met een WHOA verzoek en u zich afvraagt wat u daartegen kunt doen.

Seerp Gratama
Partner/advocaat insolventierecht

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Herstructurering, Ondernemen, Opinie, WHOA

21 september 2021

Omdat je verder wilt

Voor investeerders: hoe houd ik mijn investering in de gaten?

Inleiding

Een investeerder zit vaak niet in het bestuur van de onderneming waarin hij investeert, maar hij zal wel toezicht willen houden op zijn investering. Dat toezicht kan op verschillende manieren worden vormgegeven.

De aandeelhoudersvergadering

Indien de investeerder aandelen houdt, kan hij in de aandeelhoudersvergadering toezicht houden op het bestuur. Daarbij zouden partijen in de statuten kunnen vastleggen of in de aandeelhoudersovereenkomst kunnen afspreken dat het bestuur voor bepaalde belangrijke besluiten de goedkeuring van de aandeelhoudersvergadering (en in het bijzonder de investeerder) nodig heeft. Zo kan de investeerder voorkomen dat zijn investering wordt gebruikt voor doeleinden waarmee hij zich niet kan verenigen.

Deze vorm van toezicht is echter niet altijd mogelijk. Het bestuur en de medeaandeelhouders (waaronder vaak ook bestuurders) zullen immers wel bereid moeten zijn om de investeerder zo’n blokkeringsrecht te geven. Bovendien houdt niet iedere investeerder aandelen of heeft hij stemrechten. Zo kan of wil een investeerder met een converteerbare lening lang niet altijd zijn lening converteren in aandelen om besluitvorming te blokkeren of zijn de aandelen van de investeerder gecertificeerd.

Een ander nadeel is dat de investeerder op deze manier pas laat in de besluitvorming wordt betrokken en een blokkade door de investeerder tot verstoorde relaties tussen het bestuur, de investeerder en medeaandeelhouders kan leiden. Daarom zal de investeerder vaak (ook) op andere wijze toezicht willen houden op zijn investering. Dat kan op formele wijze met een raad van commissarissen (rvc) of op informele wijze met een raad van advies of raad van toezicht.

Raad van commissarissen

De vennootschap kan een rvc instellen, of ingeval van een one-tier board een bestuur benoemen dat bestaat uit uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders. De aandeelhoudersvergadering kan de investeerder (ingeval van een natuurlijk persoon) als commissaris of niet-uitvoerende bestuurder benoemen of kan een vertrouwenspersoon van de investeerder in een van die functies benoemen. Op die manier is de investeerder nauwer en eerder betrokken bij de strategie en besluitvorming van de vennootschap en kan hij daar in bepaalde gevallen ook beslissende invloed op uitoefenen.

De commissarissen en niet-uitvoerende bestuurders zijn in beginsel ook verantwoordelijk voor het gevoerde (wan)beleid en onder omstandigheden heeft de ondernemingsraad het recht om een deel van de commissarissen te benoemen. Daarnaast willen niet altijd alle bij de vennootschap betrokken partijen een rvc instellen of niet-uitvoerende bestuurders benoemen, omdat dat (mogelijk) de besluitvorming op bestuursniveau teveel vertraagt of bemoeilijkt of de onderlinge verhoudingen teveel verstoort. Een bedrijf van beperkte omvang (zoals een startup of scale-up) wordt door het instellen van een rvc of het benoemen van niet-uitvoerende bestuurders al snel topzwaar.

Bovendien is het vaak voor de investeerder voldoende om op informele wijze toezicht te kunnen houden op het bestuur. De investeerder laat het bestuur dan de ruimte, maar kan de besluitvorming wel in de gaten houden en eventueel als mentor van het bestuur of een individuele bestuurder fungeren. Daarom zie je steeds meer dat investeerders als alternatief voor dit formele toezicht kiezen voor het informele toezicht door een raad van advies of raad van toezicht.

Raad van advies of raad van toezicht

De raad van advies of raad van toezicht, al dan niet bestaande uit alleen de investeerder of zijn vertrouwenspersoon, is geen formeel orgaan van de vennootschap. Deze raad hoeft niet te worden ingesteld in de statuten van de vennootschap, maar kan worden overeengekomen in bijvoorbeeld de leningsdocumentatie (als voorwaarde voor het verstrekken van de lening) of aandeelhoudersovereenkomst (waarbij de vennootschap partij is). De vennootschap kan deze adviseurs/toezichthouders het recht toekennen om bestuursvergaderingen bij te wonen en daaraan actief deel te nemen. Ook zouden zij inzage kunnen krijgen in interne correspondentie en verslagen.

Op deze manier kan een investeerder toezicht houden op het bestuur en de strategie van de vennootschap, ervoor zorgen dat zijn standpunten worden meegenomen in de besluitvorming op bestuursniveau en het bestuur als mentor gevraagd en ongevraagd advies geven. Aangezien deze adviseurs/toezichthouders formeel geen rol hebben in de vennootschap, zijn zij in beginsel ook niet  verantwoordelijk voor het gevoerde (wan)beleid. Dit kan uiteraard anders zijn als zij als feitelijke beleidsbepalers kunnen worden aangemerkt, bijvoorbeeld omdat zij vanuit hun informele rol toch beslissende invloed op het beleid uitoefenen.

Wel moet men goede afspraken maken, zodat duidelijk is welke rechten en bevoegdheden de raad van advies of raad van toezicht heeft, welke rol hij heeft en hoe met vertrouwelijkheid wordt omgegaan. Zo wordt voorkomen dat geschillen ontstaan tussen de raad van toezicht, het bestuur, de investeerder en aandeelhouders en dat adviseurs/toezichthouders misbruik maken van de informatie die zij ontvangen.

Conclusie

Hoe een investeerder wil en kan toezien op zijn (beoogde) investering zal afhangen van veel omstandigheden. Dat hangt onder meer af van hoe dicht hij op zijn investering wil zitten, waarover hij met de andere partijen afspraken kan maken en hoe de onderlinge verhoudingen tussen partijen zijn.

Contact

Advies over deze of een andere ondernemingsrechtelijke kwestie? Robin de Jong helpt je graag verder!

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Ondernemen, Investeren, Opinie

20 april 2021

Omdat je verder wilt

MKB in zwaar weer: een korte analyse

Waar moet u als werkgever op letten om boetes en aansprakelijkheid te voorkomen?

Het fenomeen “thuiswerken” is niet meer weg te denken. Vaak wordt thuiswerken nu gewoonweg gedoogd, maar nog niet goed geregeld. Echter, het thuiswerken is here to stay en het is tijd om hierover duidelijke afspraken te maken. Maar waar moet je als werkgever op letten? Heeft iedere werknemer recht op thuiswerken? Wat zijn de verplichtingen en wat  zijn de risico’s? Mag je als werkgever controleren of een werknemer wel daadwerkelijk thuis aan het werk is? Speelt de ondernemingsraad een rol?  Belangrijke vragen, met name omdat je als werkgever het risico loopt op boetes en aansprakelijkheid. Hieronder 6 praktische aandachtspunten.

  1. Heeft iedere werknemer het recht om thuis te werken?

Nee. De Wet flexibel werken (Wfw) regelt slechts dat een individuele werknemer een verzoek kan doen om aanpassing van arbeidsduur, werktijd en arbeidsplaats. De Wfw is alleen van toepassing als uw organisatie meer dan 10 werknemers heeft. Elke werknemer die minimaal een halfjaar bij een werkgever in dienst is kan zo’n verzoek doen. Een werknemer kan thuiswerken dus niet afdwingen. Anderzijds moet u over zo een verzoek wel met uw medewerker in overleg treden. Van een recht op thuiswerken is dus (nog) géén sprake. Wel is er een initiatiefwetsvoorstel door Groen links ingediend om wel tot zo een “recht” te kunnen komen. Let op: als de werkgever niet binnen een maand voor het beoogde tijdstip van ingang een beslissing heeft genomen, dan móet het verzoek worden toegewezen.

  1. Is de werkgever verantwoordelijk voor een goede werkplek en materialen?

Ja. De werkgever moet zorgen voor een gezonde en veilige werkplek en materialen. Nu zijn er wel specifieke Arbo verplichtingen voor thuiswerken, zo hoeft een werkgever niet te zorgen voor zoiets als een nooduitgang. Een werkgever kan aansprakelijk zijn voor schade van de werknemer, ook bij thuiswerken. Zo is er bijvoorbeeld een uitspraak van het hof Amsterdam dat een werkgever aansprakelijk is voor de schade van een werknemer die RSI had opgelopen, onder meer vanwege beeldschermwerk thuis. De werkgever moet ook inventariseren aan welke risico’s zijn werknemers (kunnen) worden blootgesteld op het gebied van psychosociale arbeidsbelasting. Met psychosociale arbeidsbelasting worden alle factoren in de arbeidssituatie bedoeld die stress teweeg kunnen brengen. De werkgever moet vervolgens maatregelen nemen om deze risico’s te minimaliseren, bijvoorbeeld om werkdruk tegen te gaan.

  1. Betrek de ondernemingsraad tijdig

Als werkgever moet je instemming aan de ondernemingsraad vragen als je een regeling wil vaststellen, wijzigen of intrekken voor het gebruik van personeelsgegevens en personeelsvolgsystemen. Veel thuiswerkvoorzieningen, zoals op afstand inloggen en software om samen aan bestanden te werken, zijn geschikt om gedrag van werknemers te monitoren. Voor het vaststellen, wijzigen of intrekken van dergelijke voorzieningen zal je als werkgever dus eerst instemming aan de ondernemingsraad moeten vragen. In de wet is daarnaast bepaald dat de werkgever met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging (of bij ontbreken daarvan, de individuele belanghebbende werknemers) overleg heeft over het Arbobeleid en de uitvoering daarvan.

  1. Mag de werkgever het thuiswerken controleren?

In principe niet. Controle uitoefenen bij thuiswerk is lastig. Volgens de privacywetgeving ben je als werknemer niet verplicht je werkgever binnen te laten. Daarom is het verstandig de controle van de  werkplek in een werkplekovereenkomst te regelen. Zet daarin bijvoorbeeld of een werknemer toestemming geeft voor huisbezoek als hij thuiswerkt. Controleer ten slotte ook het contract met leveranciers van thuiswerkfaciliteiten (zoals videobel-apps, werkomgevingen etc.) of deze voldoen aan de in de AVG genoemde vereisten.

  1. Kan de werkgever het thuiswerken ook intrekken?

Indien er gegronde belangen zijn; ja. Omdat thuiswerken geen absoluut recht is, is een gegeven thuiswerkdag ook niet per definitie een verworven arbeidsvoorwaarde. Afhankelijk van de omstandigheden kan de werkgever de thuiswerkdag ook weer intrekken, maar als het thuiswerken frequent en langduriger zal plaatsvinden kan ook dit een arbeidsvoorwaarde worden. Een andere oplossing kan zijn dat de werkgever met de werknemer periodiek (bijvoorbeeld jaarlijks) bekijkt of thuiswerken een optie is. U kent dan voor een bepaalde periode een thuiswerkdag aan de werknemer toe.

  1. Thuiswerkregeling

Hoe maakt u met uw werknemer goede afspraken over thuiswerken? Stel een thuiswerkregeling op als u voor bepaalde functies of functiegroepen het mogelijk wilt maken om thuis te werken. Hierin neemt u aandachtspunten rondom het thuiswerken op, maar ook informatie over de wijze van controle.

  • Leg vast in welke functies of functiegroepen werknemers thuis mogen werken.
  • Spreek ten aanzien van de werkplek af dat de werknemer ervoor zorgt dat de inrichting en gebruikte middelen Arbo conform zijn en welke hulp van de werkgever daarbij eventueel nodig is.
  • Spreek ten aanzien van de werktijden de dagen af waarop er wordt gewerkt, wanneer en hoe men bereikbaar is en de maximale arbeidstijden. De Arbeidstijdenwet is hierbij leidend. Ook moeten er afspraken worden gemaakt over een (zelf)registratie van de gewerkte uren. Dat eist de Inspectie SZW.
  • Leg vast hoe de controle op de werkplek plaatsvindt en hoe de arbeidsomstandigheden in orde blijven.
  • De thuiswerkregeling kunt u in het personeelshandboek opnemen. Op basis van uw instructierecht als werkgever is het niet per se noodzakelijk dat de werknemers instemmen met een dergelijke regeling.
  • Verwijzing naar privacy statement en pas waar nodig het statement aan.
  • Spreek een jaarlijkse (online) controle van de thuiswerkplek af.
  • Sluit een bruikleenovereenkomst af voor bijvoorbeeld de laptop en neem verwijzing hiernaar op.
  • Neem op wanneer de toestemming om thuis te werken wordt ingetrokken.
  • Sluit met de individuele werknemer een zogeheten thuiswerkovereenkomst. Zet daarin bijvoorbeeld of een werknemer toestemming heeft voor huisbezoek als hij thuiswerkt. Of laat een werknemer een overeenkomst tekenen waarbij hij eens per jaar een checklist moet invullen over hoe de thuiswerkplek is ingericht.
  • Bepaal vooral ook (samen met alle medewerkers) hoe je binnen het team de juiste en goede “verbondenheid” en “team spirit” weet te behouden in het geval er veel meer op afstand wordt gewerkt en (inter)menselijke contact anders of minder wordt.

Contact

Vragen over thuiswerken, of over een ander arbeidsrechtelijk onderwerp? Neem vrijblijvend contact met ons op. Omdat je verder wilt!

Barbara Veldmaat
Partner/advocaat arbeidsrecht

Tijmen Martens
Partner/advocaat arbeidsrecht

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Arbeidsrecht, Ondernemen, Opinie, Thuiswerken

1 september 2020

Omdat je verder wilt

Faillissement bouw- en aannemersbedrijf Hettebouw

Bussum / Amsterdam

Bij vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 11 en 13 augustus 2020 zijn de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid:

Hettebouw B.V.

Hette Prefab B.V.

Almere Hettebouw B.V.

gevestigd te Marknesse in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. tot rechter-commissaris en mr. R. Meulenberg van Certa Advocaten B.V. tot curator.

Afkoelingsperiode

Er is een afkoelingsperiode gelast voor de duur van 2 maanden. De afkoelingsperiode heeft tot gevolg dat derden (waaronder bijvoorbeeld leveranciers) zich zonder toestemming van de curator geen goederen kunnen opeisen of weghalen die zich in de macht van gefailleerde bevinden. Indien dit wel gebeurt, is dat onrechtmatig en zal hier tegen worden opgetreden.

Gevolgen

Hoewel het faillissement voor vele betrokkenen uiteraard verstrekkende gevolgen heeft, is het de bedoeling van de curator om de bouwactiviteiten zo spoedig mogelijk te laten hervatten en voltooien. Hettebouw is als aannemer betrokken bij diverse (nieuw)bouwprojecten. Alles wordt erop gericht om er voor te zorgen dat de kopers en opdrachtgevers van Hettebouw zo spoedig mogelijkheid duidelijkheid en zekerheid krijgen over de wijze waarop de termijn waarbinnen de bouwwerkzaamheden kunnen worden voltooid. Dat geldt ook voor de betrokken onderaannemers en leveranciers.

Overname / doorstart

Er is door andere bouwbedrijven veel belangstelling getoond voor overname / doorstart van de bouwactiviteiten en personeel van Hettebouw. De komende periode zal er gesproken worden met deze overnamekandidaten. De voorkeur gaat uit naar een kandidaat die de onderneming en het personeelsbestand  (zo) volledig (mogelijk) overneemt en de lopende bouwprojecten kan en wil voltooien. De meeste kopers beschikken over een Woningborg garantie en zij worden geadviseerd om daarover contact op te nemen met Woningborg. De curator zal er naar streven om de kopers, opdrachtgevers en Woningborg de komende tijd zo goed mogelijk op de hoogte te houden van de voor hen relevante ontwikkelingen.

Contact

Voor reacties, vragen of het indienen van vorderingen kunt u contact opnemen via het volgende e-mailadres: [email protected].

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Faillissement, Ondernemen, Opinie

3 juni 2020

Omdat je verder wilt

Coronacrisis DEEL III: Het (niet) betalen van huur.

Ongetwijfeld is de zogenaamde noodverordening COVID-19 bekend. Daarin is onder andere bepaald dat het verboden is om eet- en drinkgelegenheden open te hebben. In de praktijk raakte deze regel – per 2 juni geldt er een ander regime – hoofdzakelijk cafés en restaurants.

De meest recente ontwikkelingen in de rechtspraak laten zien dat het moeten sluiten van een horecagelegenheid in de relatie tussen de huurder en verhuurder een gebrek oplevert aan de zijde van laatstgenoemde. De wettelijke consequentie hiervan is dat de huurder (tijdelijk) kan worden ontslagen van zijn huurbetalingsverplichting.

Wat is belangrijk:

 

  • Veel verhuurders en huurders hebben, al dan niet onder druk van de ander, afspraken gemaakt over het kwijtschelden of opschorten van de huur. Dat betekent dat de rechter er niet aan te pas hoeft te komen. Als deze afspraken echter onder ongeoorloofde druk tot stand komen, is er misschien sprake van misbruik van omstandigheden of misbruik van recht, zie hierover https://certa.nl/coronacrisis-en-de-juridische-onmogelijkheden/

  • In de gevallen waarbij partijen niet in goed onderling overleg tot een oplossing komen, kan de zaak aan de rechter worden voorgelegd. In twee recente uitspraken (van de rechtbank Noord-Nederland en de rechtbank Gelderland) is uitgemaakt dat een gebruiksbeperking van het gehuurde een gebrek is in de zin van artikel 7:204 BW. In de eerste zaak gaat het om een belegger tegen Inbev en in de andere zaak om voetbalclub Vitesse tegen haar verhuurder Stadion Gelredome.

  • De rechtbank verwijst in beide zaken naar de parlementaire geschiedenis. De verantwoordelijk minister heeft op een vraag van de vaste commissie voor justitie gezegd (Wetsvoorstel 26.089, nr. 6, Nota naar aanleiding van het verslag, p.15):

    “De vraag van de Commissie of het onderhavige artikel ook van toepassing is indien een (onvoorziene) overheidsmaatregel het gebruik van de zaak verhindert, moet bevestigend worden beantwoord. Er is dan immers sprake van een gebrek in de zin van artikel 204, dat het genot dat de huurder mocht verwachten geheel onmogelijk maakt.”

  • Het uitganspunt is dus dat er bij een gedwongen sluiting sprake is van een gebrek. De wet (art. 7:207 BW) bepaalt vervolgens dat de huurder in dat geval recht heeft op huurprijsvermindering.

  • Voor de praktijk is het tegen deze achtergrond interessant om te weten of tussen partijen nadere afspraken zijn gemaakt. Art. 7:207 BW is namelijk van regelend recht. Er mag over huurprijsvermindering daarom een afwijkende afspraak zijn gemaakt.

  • Als die afspraak wel is gemaakt, dan moet de huurder met succes kunnen aanvoeren dat de afspraak (dat een gebrek geen recht geeft op huurprijsvermindering) op grond van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 BW) of onvoorziene omstandigheden (art. 6:258 BW) opzij moet worden gezet. Daarvoor is nodig dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

  • Als die afspraak niet is gemaakt dient de verhuurder op voor de rechter doorslaggevende gronden aan te kunnen voeren dat een huurprijsvermindering op grond van de redelijkheid en billijkheid of als onvoorziene omstandigheid onaanvaardbaar is.

  • Zowel voor de huurder (eerste geval) als de verhuurder (tweede) geval zal moeten worden beoordeeld of het onaanvaardbaar is. Dat is een zware toets, zodat de rechter minder snel dan normaal zal oordelen dat hiervan sprake is.

  • Het verschil tussen wel of geen huurprijsvermindering komt er vrij vertaald dus op neer datzonder afspraken de huurder sneller in het gelijk zal worden gesteld. Zijn er wel afspraken gemaakt, heeft de verhuurder een makkelijk(er) te bepleiten zaak. In het geval van Inbev oordeelde de rechter dat voldoende aannemelijk was dat de bodemrechter het beroep van Inbev op huurprijsvermindering zal toewijzen. De door Inbev voorgestelde vermindering met een derde komt de rechter vooralsnog redelijk voor. In de zaak van Vitesse tegen haar verhuurder liep het voor Vitesse minder goed af. Stadion Arnhem en Gelredome voerden terecht aan dat Vitesse haar financiële positie onvoldoende feitelijk en inhoudelijk heeft onderbouwd om te voldoen aan de zware toets die geldt bij een beroep op wijziging van de huurovereenkomst op grond van onvoorziene omstandigheden.

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Coronapandemie, Huren / Verhuren, Ondernemen, Opinie

26 maart 2020

Omdat je verder wilt

Wat ondernemers moeten weten voor het maken van een noodplan

De gezondheidsmaatregelen zijn door de overheid aangescherpt en verlengd. Dat is een noodzakelijke stap, maar tegelijkertijd ook funest voor jouw onderneming. Wij hebben de mogelijke maatregelen voor ondernemers op een rij gezet. Zo kan er een noodplan worden opgesteld in deze coronacrisis.


  • Pakket aan steunmaatregelen
    De overheid biedt een pakket aan steunmaatregelen om zoveel mogelijk banen en inkomens te beschermen. De maatregelen beogen dat bedrijven hun personeel kunnen behouden en doorbetalen, zelfstandigen gebruik kunnen maken van een overbruggingsregeling en dat via versoepelde belastingregelingen, uitstel van betaling, compensatie en extra kredietmogelijkheden zoveel mogelijk geld in de bedrijven beschikbaar blijft. Voor deze steunmaatregelen kunnen ondernemers terecht bij de belastingdienst, de gemeente of hun bank. Voor advies kun je uiteraard ook terecht bij een accountant, fiscalist of financieel adviseur.

  • Noodfonds overbrugging werkgelegenheid
    Het Noodfonds overbrugging werkgelegenheid (NOW) is bedoeld om werkgevers te compenseren. Hierdoor kunnen werkgevers hun werknemers met een vast en met een flexibel contract doorbetalen. Het NOW komt in plaats van de bestaande werktijdverkorting, die hiermee per direct komt te vervallen. Hier vind je ons artikel over de NOW >

  • Wijziging, aanpassing of beëindiging van contracten
    Contracten kunnen mogelijk worden gewijzigd of aangepast op grond van onvoorziene omstandigheden, zoals in dit geval de coronacrisis. De schade zou eventueel kunnen worden verdeeld tussen partijen. Dat kan een 50/50 verdeling zijn, of een andere verhouding. Er kan eventueel een beroep worden gedaan op overmacht. Wanneer een contract op grond van overmacht niet kan worden nagekomen, dan kan er geen nakoming worden verlangd en geen schadevergoeding worden gevorderd. Wanneer een contract niet meer wordt of kan worden nagekomen, kan eventueel ook ontbinding van dat contract plaatsvinden. In contracten kunnen op dit punt ook bepalingen zijn opgenomen. Voor bepaalde contracten kunnen specifieke bepalingen gelden. Het kan van groot belang zijn om deze mogelijkheden te onderzoeken. In dit artikel lees je daar meer over >

  • Schuldsanering, onderhands akkoord, WHOA
    Blijven de schulden (ondanks bovenstaande opties) toch te zwaar drukken, is het verstandig om te kijken naar de mogelijkheden van een schuldsanering door middel van een akkoord. Dit kan buiten de rechter om, maar ook via de rechter door middel van een zogeheten dwangakkoord. Op dit moment is aanhangig een wetsvoorstel om ook buitengerechtelijke akkoorden via de rechter afdwingbaar te maken, de zogenaamde wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). Nu vereist dat nog instemming van alle betrokken crediteuren. Dat is onwenselijk, omdat een dwarsligger een akkoord waarmee de meerderheid van de crediteuren instemt, kan blokkeren. Het zou goed zijn om deze wet zo snel mogelijk in te voeren. Maar tot deze wet is ingevoerd is het raadzaam om de mogelijkheden van een buitengerechtelijk akkoord toch te onderzoeken. Het kan (zeker in deze tijd) ook voor crediteuren een betere optie zijn om met een debiteur die in zwaar weer verkeert, een regeling te treffen, in plaats van helemaal geen betaling te ontvangen.

  • Surseance van betaling
    Wanneer de tijd te kort is om al deze maatregelen te nemen te nemen of wanneer de getroffen maatregelen toch nog niet voldoende zijn, terwijl de betalingsverplichtingen zich hebben opgestapeld, dan kan het ook raadzaam zijn surseance van betaling aan te vragen. Daarmee wordt voor een langere periode uitstel verleend voor betalingen die op dat moment openstaan. Tijdens een surseance van betaling moeten de doorlopende verplichtingen echter wel worden voldaan. Ervan uitgaande dat de coronacrisis op termijn kan worden opgelost, zou dit bij uitstek een mogelijkheid zijn om het bedrijf door de crisis te loodsen.

  • Liquidatie, vereffening
    Wanneer er ondanks alle getroffen maatregelen geen mogelijkheden zijn om de bedrijfsactiviteiten voort te zetten, kan worden gedacht aan liquidatie, vereffening en ontbinding van de vennootschap. Hiermee kan indien nodig een zogenaamde ‘soft landing’ worden bereikt, waarmee verdere schade kan worden voorkomen. Daarbij dienen alle crediteuren te worden voldaan uit de middelen die er nog zijn of dient met alle crediteuren een regeling te worden getroffen. Wanneer er geen baten meer zijn kan worden gedacht aan een zogeheten turbo-liquidatie.

  • Faillissementsaanvraag, en eventuele doorstart van rendabele bedrijfsactiviteiten
    Tot slot, wanneer al het voorgaande niet (meer) mogelijk is en niet meer aan de financiële verplichtingen kan worden voldaan, kan als laatste middel het (eigen) faillissement worden aangevraagd. Zo mogelijk kan vanuit faillissement een doorstart plaatsvinden en kunnen daarmee de rendabele onderdelen van een bedrijf worden voortgezet. Hiermee kan verder oplopende schade worden beperkt en werkgelegenheid, voor een deel, behouden blijven.

  • Diverse opties mogelijk combineren en verwerken in een noodplan
    Voor bedrijven in moeilijkheden (en dat zullen er helaas veel zijn of worden in deze periode) is het van groot belang om deze diverse mogelijkheden te onderzoeken. Daarbij dient te worden bedacht dat ook combinaties van deze opties mogelijk zijn. Allereerst kan uiteraard worden bekeken of de diverse steunmaatregelen en het NOW een oplossing bieden. Dit kan uiteraard worden gecombineerd met het zo mogelijk wijzigen, aanpassen of beëindigen van contracten en het treffen van een schuldsanering door middel van een akkoord, al dan niet via de rechter. Wanneer dat niet direct een oplossing biedt of te veel tijd kost, kan ondertussen surseance van betaling worden aangevraagd om daarmee meer tijd te krijgen de voorgaande maartregelen te nemen. Mocht ook dat geen oplossing bieden dan valt te denken aan liquidatie en ontbinding of zelfs het aanvragen van een faillissement met daar waar mogelijk een doorstart.

–


Is iets je niet helemaal duidelijk,
of wil je hulp bij het maken van je noodplan:
bel of mail Seerp Gratama.

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Coronapandemie, Ondernemen, Opinie

  • Pagina 1
  • Pagina 2
  • Ga naar Volgende pagina »

Amsterdam
Keizersgracht 620
1017 ER Amsterdam

 

Bussum
Brediusweg 20
1401 AG Bussum

 

020 521 6699 | [email protected]

 

KvK: 34342484 | BTW nr: 8208.79.368.B01

Juridische informatie:

Algemene Voorwaarden

Klachtenregeling

Privacyverklaring

Rechtsgebiedenregister

Evaluatieformulier

Snel naar:

  • Logo
  • Menu sluiten
  • Over ons
    • Ons team
    • Ons kantoorpand op de Keizersgracht
    • International Legal Networks
    • Vacatures
    • CERTA & Big Friends
  • Expertises
    • Arbeidsrecht
    • Bestuursrecht
    • Omgevingsrecht
    • Contractenrecht
    • Incasso
    • Insolventierecht
    • WHOA
    • Ondernemingsrecht
    • Vastgoedrecht
    • Woningcorporaties
  • Opinie
  • Faillissementen
    • Veelgestelde vragen
  • Contact
  • Zoeken
© 2025 CERTA | Realisatie: Probu

Privacyverklaring & AV koppeling

Privacyverklaring  |  AV