• Door naar de hoofd inhoud

CERTA

Header Rechts

  • Logo
  • Menu sluiten
  • Over ons
    • Ons team
    • Ons kantoorpand op de Keizersgracht
    • International Legal Networks
    • Vacatures
    • CERTA & Big Friends
  • Expertises
    • Arbeidsrecht
    • Bestuursrecht
    • Omgevingsrecht
    • Contractenrecht
    • Incasso
    • Insolventierecht
    • WHOA
    • Ondernemingsrecht
    • Vastgoedrecht
    • Woningcorporaties
  • Nieuws & Kennis
    • Nieuws & Actualiteiten
    • Certa deelt kennis met Pont
    • Certa expert van ABN AMRO
  • Faillissementen
    • Veelgestelde vragen
  • Contact

Insolventie

16 november 2021

Omdat je verder wilt

Meer verweermiddelen voor bestuurders tegen aansprakelijkheidsclaim curator

Op 9 juli jl. heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan die bestuurders van gefailleerde vennootschappen meer mogelijkheden geven om zich te verweren tegen een vordering van een curator uit hoofde van onbehoorlijk bestuur. Bij een faillissement kunnen bestuurders door de curator aansprakelijk worden gesteld voor alle schulden (het boedeltekort). Dit kan het geval zijn als het bestuur zijn taken onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat van kennelijk onbehoorlijk bestuur slechts sprake is indien geen redelijk denkend bestuurder – onder dezelfde omstandigheden – zo zou hebben gehandeld. De bewijslast ligt bij de curator; hij moet het onbehoorlijk bestuur aantonen.

De curator wordt echter geholpen in zijn bewijslast door bewijsvermoedens uit artikel 2:248 lid 2 BW. Wanneer een bestuurder niet heeft voldaan aan de boekhoudplicht en/of de jaarrekening niet tijdig heeft gepubliceerd, dan wordt onweerlegbaar vermoed dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. Wel mag het bestuur dan aantonen dat deze onbehoorlijke taakvervulling geen belangrijke oorzaak is van het faillissement. Het bestuur moet dan aantonen dat er een andere oorzaak is geweest die tot het faillissement heeft geleid. In de rechtspraak werd vrij algemeen aangenomen dat dit dan een externe oorzaak zou moeten zijn. In deze uitspraak van 9 juli jl. van de Hoge Raad was echter aan de orde of de bestuurder zich juist ook op interne omstandigheden kon beroepen om het bewijsvermoeden te weerleggen.

In de casus was er sprake van een schending van de boekhoudplicht maar mochten de bestuurders het bewijsvermoeden ontzenuwen door te wijzen op andere oorzaken. De bestuurders stellen dat het handelen van hun voormalig mede bestuurder als een belangrijke oorzaak van het faillissement geldt. Deze voormalig bestuurder zou namelijk kort voor zijn vertrek het gehele resterende werkkapitaal van de failliet naar zichzelf hebben overgemaakt. Daarnaast zou hij een e-mail hebben verstuurd die zou hebben geleid tot verlies van vertrouwen bij leveranciers en afnemers.

Het Gerechtshof verwerpt dit verweer. Het Hof overweegt dat schending van de boekhoudplicht impliceert dat over de gehele linie sprake is van onbehoorlijk bestuur en dat er dus sprake is van collectieve aansprakelijkheid voor het hele bestuur. Het handelen van één bestuurder wordt het gehele bestuur toegerekend. Het Hof geeft dus eigenlijk aan dat alleen een externe oorzaak kan worden aangevoerd ter weerlegging van het bewijsvermoeden.

De Hoge Raad geeft nu in dit arrest van 9 juli jl. echter aan dat ook een interne oorzaak het bewijsvermoeden kan ontzenuwen. De Hoge Raad geeft aan dat niet alleen van buiten komende omstandigheden maar ook het handelen of nalaten van één of meer bestuurders dat op zichzelf geen onbehoorlijke taakvervulling oplevert, voldoende kan zijn voor de ontzenuwing van het bewijsvermoeden. Slaagt de bestuurder dan in de weerlegging, dan is het weer aan de curator om vervolgens aan te tonen dat de kennelijk onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest. Als de curator het onbehoorlijk bestuur helemaal heeft gestoeld op schending van de boekhoudplicht, dan wordt het voor de curator een lastige bewijsopdracht. Dan moet de curator met concrete andere oorzaken komen die tot het faillissement hebben geleid en die dan ook als onbehoorlijk bestuur kwalificeren.

Bestuurders hebben bij een aansprakelijkheidsclaim nu dus meer verweermiddelen in hun verweer tegen de curator.

Contact

Vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust contact op. Wij helpen je graag verder!

Ernst-Paul Pandelitschka
Partner/advocaat insolventierecht

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Insolventie, Ondernemingsrecht, Opinie

18 maart 2021

Omdat je verder wilt

De verzekeringsovereenkomst is verlengd, of toch niet? Opletten voor verzekerden en begunstigden van pensioenfonds Zorg en Welzijn.

Verzekering

De directe aanleiding is het maximeren van het pensioengevend salaris. Deelnemers die te maken kregen met een achteruitgang in het partnerpensioen werd door een pensioenfonds de mogelijkheid geboden om een aanvullende verzekering af te sluiten. Deze verzekering betreft de ‘Regeling netto partnerpensioen’. Toen puntje bij paaltje kwam, weigerde het pensioenfonds het aanvullend partnerpensioen uit te keren.

Wat gebeurde er

Ten behoeve van de cliënt van CERTA is een verzekering afgesloten met naam ‘Regeling netto partnerpensioen’. De verzekering had een looptijd van één jaar. Voor het verstrijken van die termijn wordt aan de verzekerde een ‘nieuw aanbod’ gedaan. De verzekerde hoeft verder niets te doen. Dit wordt door de verzekeraar expliciet bevestigd in een brief aan de verzekerde. Zo gezegd, zo gedaan. De verzekerde doet niets meer. Er wordt ook geen premie betaald. Niet uit onwil, maar uit onwetendheid, want het premiebedrag wordt door het pensioenfonds niet geïncasseerd en er wordt ook geen rekening gestuurd. De verzekeraar was ‘vergeten’ een nieuw aanbod tot verlenging te doen. Op het moment dat de verzekerde overlijdt, weigert het pensioenfonds aan de begunstigde uitkering. In het pensioenreglement is namelijk bepaald dat als de premie niet, of niet tijdig en volledig is voldaan, er geen recht is op netto partnerpensioen en daar beroept pensioenfonds zich op.

Kan dat wel?

CERTA heeft de zaak ten behoeve van de begunstigde aan de rechter voorgelegd. Er wordt door de rechtbank Midden-Nederland ten eerste geoordeeld dat de verzekerde er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de verzekering is verlengd. Dat betekent echter ook dat er premie verschuldigd is. Die is niet betaald, maar de rechtbank volgt het door CERTA ingenomen standpunt dat de wet bepaalt dat de verzekeraar in geval van niet-betalen van de vervolgpremie de verzekeringnemer moet waarschuwen voor de daaraan verbonden gevolgen en een termijn moet geven waarbinnen de premie alsnog voldaan kan worden. Het gevolg van het niet betalen van de premie (het beëindigen van de verzekering door het pensioenfonds) kan pas intreden als de betaling toch uitblijft. Die waarschuwing is door de verzekeraar niet gegeven, met het gevolg dat de begunstigde nog verzekerd is en aanspraak kan maken op uitkering. Ten overvloede heeft de rechtbank overwogen dat het niet informeren van de verzekerde over de verlenging in strijd is met de zorgvuldigheid die het pensioenfonds in acht behoort te nemen ten aanzien van haar deelnemers, zodat de (subsidiaire) vordering tot vergoeding van schade op grond van onrechtmatige daad ook voor toewijzing gereed had gelegen.

PFZW wordt derhalve in ongelijk gesteld. De beloftes uit de allervriendelijkste communicatie- en verkoopuitingen werden niet nagekomen. Onze cliënt zal alsnog uitbetaald worden. Hebt u een vergelijkbare zaak of een ander geschil met een verzekeraar, neem dan contact met ons op.

CERTA helpt u graag verder.

Stuur een mail naar: [email protected] of [email protected] of bel: 020 – 219 25 41

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Bestuursaansprakelijkheid, Insolventie, Opinie, Pensioen, PFZW, Verzekeringsrecht

19 januari 2021

Omdat je verder wilt

Brandt de Gemeente Amsterdam toch haar vingers aan AEB?

In het FD van 8 december 2020 wordt gemeld:
“Groen licht voor redding geplaagde afvalverwerker AEB”.
Volgens het artikel gloort er eindelijk licht aan het einde van de tunnel voor het noodlijdende afvalverwerkingsbedrijf AEB. De Gemeente Amsterdam is de reddende engel. De Europese Commissie moet nog toestemming verlenen waarbij AEB verzelfstandigd wordt. De keerzijde van de voorgelegde transactie is wel dat AEB mogelijk 100 miljoen euro misloopt bij de verkoop van haar deelneming in het stadswarmtebedrijf Westpoort Warmte (WPW). Schuilt in die voorgenomen transactie niet het gevaar dat crediteuren van AEB in geval van een faillissement van AEB benadeeld worden? Met andere woorden is de voorgenomen verkoop van WPW niet paulianeus?

Bij de verkoop van de deelneming in WPW wordt het aandelenbelang van AEB aan de gemeente Amsterdam verkocht voor een bedrag van afgerond 73 miljoen euro. Met de opbrengst betaalt AEB 35 miljoen terug aan de gemeente en het restant wordt gebruikt om de leningen bij banken (deels) terug te betalen. De prijs van 73 miljoen zou volgens de gemeente en de door haar ingeschakelde adviseur ‘marktconform’ zijn, terwijl een gerenommeerd taxatiebureau de waarde van WPW in 2019 nog ruim 2,5 keer zo hoog taxeerde. De verantwoording voor de lagere prijs zou liggen in het feit dat AEB min of meer ‘gedwongen’ is om haar belang aan de gemeente te verkopen. In hoeverre de aandelen mogelijk aan de gemeente verpand zijn is niet bekend.

Het is dus nog maar de vraag of deze transactie voor de crediteuren van AEB de ‘beste’ oplossing is. Zijn zij niet beter af met een faillissement waarbij AEB, haar deelneming en de overige activa door een curator worden verkocht en zo mogelijk een hogere opbrengst genereert, die ten gunste kan komen van de crediteuren. Ook is de vraag of als de voorgenomen verkoop doorgaat en AEB failleert, de gemeente niet alsnog haar eigen vingers brandt door de deelneming voor een (te) laag bedrag en in ieder geval voor een bedrag dat  ruim 100 miljoen lager is dan de taxatiewaarde van 2019 over te nemen. Daarbij dient wel opgemerkt te worden dat de waarde bij een executieverkoop zeker lager kan uitpakken dan in het geval van een ‘going concern’. Desalniettemin denk ik dat er in de verkoop zeker een risico schuilt. Een curator zal de transactie tegen het licht houden en beoordelen of deze de zogenaamde ‘paulianatoets’ kan doorstaan.

Daarvoor is vereist dat de transactie onverplicht is aangegaan. Dat wil kort gezegd zeggen dat er geen overeenkomst aan ten grondslag ligt die AEB verplicht om haar deelneming (aan de gemeente) te verkopen. Dat lijkt hier niet het geval. Verder dienen door de transactie crediteuren benadeeld te worden en dienen betrokken partijen daarvan wetenschap te hebben. Ook aan dat laatste criterium lijkt te kunnen worden voldaan nu het partijen bekend is dat AEB al jaren noodlijdend is (de accountant van AEB weigerde tot voor kort de jaarrekening goed te keuren) en een faillissement nagenoeg onafwendbaar. Het valt of staat dus met of er benadeling van crediteuren plaatsvindt. Op basis van de voorhanden zijnde informatie (lage kooprijs die ‘marktconform’ is?) zou dat zeker kunnen.

De toekomst moet evenwel uitwijzen of dit daadwerkelijk het geval is en of de gemeente dan toch (weer) haar vingers brandt aan AEB.

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Insolventie, Opinie

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Pagina 2
  • Pagina 3
  • Pagina 4

Amsterdam
Keizersgracht 620
1017 ER Amsterdam

 

Bussum
Brediusweg 20
1401 AG Bussum

 

020 521 6699 | [email protected]

 

KvK: 34342484 | BTW nr: 8208.79.368.B01

Juridische informatie:

Algemene Voorwaarden

Klachtenregeling

Privacyverklaring

Rechtsgebiedenregister

Evaluatieformulier

Snel naar:

  • Logo
  • Menu sluiten
  • Over ons
    • Ons team
    • Ons kantoorpand op de Keizersgracht
    • International Legal Networks
    • Vacatures
    • CERTA & Big Friends
  • Expertises
    • Arbeidsrecht
    • Bestuursrecht
    • Omgevingsrecht
    • Contractenrecht
    • Incasso
    • Insolventierecht
    • WHOA
    • Ondernemingsrecht
    • Vastgoedrecht
    • Woningcorporaties
  • Nieuws & Kennis
    • Nieuws & Actualiteiten
    • Certa deelt kennis met Pont
    • Certa expert van ABN AMRO
  • Faillissementen
    • Veelgestelde vragen
  • Contact
  • Zoeken
© 2025 CERTA | Realisatie: Probu

Privacyverklaring & AV koppeling

Privacyverklaring  |  AV