Ondernemen ná de coronapandemie: valkuilen en mogelijkheden
Het aantal faillissementen is op dit moment historisch laag. Veel bedrijven hebben tijdens de coronapandemie staatssteun, huurkorting en/of belastinguitstel gekregen. Dit loopt de komende tijd af en de teveel ontvangen steun zal moeten worden terugbetaald. Hetzelfde geldt voor de uitgestelde belastingen. Wat zijn de mogelijkheden voor ondernemingen en waar moet op worden gelet? In dit artikel wordt daarop ingegaan.
Historisch laag niveau faillissementen
Ondanks de coronacrisis en de verschillende lockdowns zijn er deze eeuw nog nooit zo weinig bedrijven failliet gegaan. Cijfers van het Centraal Bureau voor de statistiek laten een historisch laag aantal faillissementen zien. Het aantal voor zittingsdagen gecorrigeerde faillissementen fluctueert aanzienlijk. Dalingen en stijgingen volgen elkaar snel op. Het aantal uitgesproken faillissementen piekte met 911 in de maand mei 2013. Daarna nam het aantal faillissementen tot en met augustus 2017 af. Vervolgens bleef de trend tot medio 2020 redelijk vlak. Sindsdien is het aantal faillissementen verder afgenomen en bereikte in augustus 2021 een laagterecord.
In 2021 zijn 1.536 bedrijven en instellingen, exclusief eenmanszaken, failliet verklaard. Dat is 43 procent minder dan in 2020. In mei 2022 is het aantal faillissementen toegenomen ten opzichte van de maand ervoor, maar is het niveau nog laag vergeleken met de periode voor het uitbreken van corona.
Coronasteun en uitstel van belasting
Al sinds het begin van de coronacrisis wordt er onder meer door werknemersorganisaties gewaarschuwd voor een dreigende faillissementsgolf, maar vooralsnog blijft die uit. De steun van de overheid houdt veel bedrijven op de been. Zo hebben bedrijven gezamenlijk voor meer dan 18 miljard euro aan uitstel gekregen om hun belasting te betalen. Dat geld moeten ze de komende jaren alsnog aan de Belastingdienst overmaken, te beginnen in oktober 2022. Daarnaast kregen bedrijven in 2021 steun voor het betalen van de salarissen en de vaste lasten. Zo kregen via de NOW-regeling 22.500 bedrijven steun voor het betalen van de salarissen in november en december 2021.
Relatief weinig in de horeca
De meeste faillissementen waren volgens het CBS in de handel, de bouw en de financiële dienstverlening, maar bij al die sectoren was er sprake van een daling. Vooral in de zwaar getroffen horecabranche lag het aantal faillissementen opvallend laag. Er gingen minder dan 100 bedrijven failliet en daarmee staat de sector op de 7de plek. Bij het begin van de coronacrisis in 2020 steeg het aantal faillissementen in deze sector juist.
Rechters houden rekening met corona
In november 2021 liep het aantal faillissementen wat op en leek er even sprake van een kentering, maar in december was er opnieuw sprake van een daling. Volgens de Raad voor de Rechtspraak kijken rechters bij een faillissementsaanvraag naar alle omstandigheden van een bedrijf, waarbij ook rekening wordt gehouden met de coronacrisis. Dit leidt er volgens de Raad toe dat rechters op dit moment ondernemingen die in de kern gezond zijn, niet snel failliet zullen laten gaan.
Economie bevroren
Het Centraal Planbureau waarschuwde eerder al dat de steun ook niet-levensvatbare bedrijven overeind houdt. “De huidige steun bevriest delen van de economie op de situatie van begin 2020 en blokkeert daarmee de normale economische dynamiek: bedrijven die stoppen en nieuwe bedrijven die starten, mensen die ergens anders een nieuwe baan vinden”, aldus directeur Hasekamp.
Huurkorting in verband met corona
Volgens de Hoge Raad is de omstandigheid dat een huurder die voor zijn omzet afhankelijk is van de komst van publiek, maar als gevolg van overheidsmaatregelen in verband met de coronapandemie de door hem gehuurde 290-bedrijfsruimte niet of slechts in geringe mate kan exploiteren, een onvoorziene omstandigheid als bedoeld in art. 6:258 BW. De rechter kan op basis van deze grondslag de huurovereenkomst aanpassen door de huurprijs te verminderen, waarbij het uitgangspunt kort gezegd is dat het financiële nadeel gelijk tussen verhuurder en huurder moet worden verdeeld. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met de financiële steun die de huurder heeft ontvangen van de overheid in de vorm van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL).
Hoe verder?
De vraag is natuurlijk hoe dit verder loopt. De coronasteun is immers eindig en dat geldt ook voor de huurkorting in verband met corona. Bovendien moet de reeds verleende coronasteun definitief worden vastgesteld en te veel betaalde coronasteun zal moeten worden terugbetaald. Daar komt bij dat het door de Belastingdienst verleende uitstel op 1 oktober a.s. in principe afloopt, zodat bedrijven vanaf dat moment de opgebouwde achterstand aan belastingschuld moeten gaan inlopen. Naar verwachting zal een groot aantal bedrijven daartoe niet in staat zijn. Het lijkt dan ook verstandig om hierover met de belastingdienst in overleg te treden om een regeling te treffen.
Belastingdienst stelt zich soepel op
De Belastingdienst heeft aangegeven dat men zich in de periode 1 augustus 2022 tot en met 30 september 2023 soepeler zal opstellen bij schuldsaneringen. Het huidige regime is dat de Belastingdienst enkel instemt met een akkoord als zij het dubbele percentage krijgt dat de concurrente schuldeisers in het akkoord krijgen. Het versoepelde beleid geeft de Belastingdienst de mogelijkheid om ook met minder akkoord te gaan. Een verzoek kan bij de Belastingdienst worden ingediend, waarbij de Belastingdienst onder andere beoordeelt of sprake is van een in de kern levensvatbare onderneming.
Biedt de WHOA een oplossing?
De WHOA (wet homologatie onderhands akkoord) maakt het voor ondernemers mogelijk een akkoord (schuldenregeling) aan te bieden aan crediteuren en dit akkoord te laten homologeren (vastleggen) door de rechtbank, zodat alle daarbij betrokken schuldeisers daaraan worden gebonden. In een eerder artikel op onze website is hier al nader op ingegaan. Het is echter de vraag of bedrijven over voldoende middelen beschikken of deze kunnen aantrekken om een dergelijk akkoord te kunnen financieren. In de praktijk blijkt een dergelijke oplossing niet eenvoudig en relatief duur in verband met de complexiteit van de procedure en de daarbij te maken kosten. Bovendien is de WHOA niet van toepassing op arbeidsovereenkomsten. Een herstructurering via de WHOA kan dus niet leiden tot afvloeiing van overtollig personeel.
Faillissement en eventuele doorstart als laatste redmiddel?
Wanneer er geen mogelijkheden zijn om de schuldenproblematiek op te lossen, resteert het aanvragen van het (eigen) faillissement als mogelijk laatste redmiddel. Vanuit het faillissement kan eventueel een doorstart plaatsvinden van de rendabele onderdelen en kunnen winstgevende activiteiten worden voortgezet met een daarvoor benodigd deel van het personeel. Hierbij is van belang dat de Wet overgang van Onderneming niet van toepassing is bij een faillissement. Bij een doorstart vanuit een faillissement gaat het personeel niet automatisch mee over op de doorstartende partij.
Conclusie
Gezien de huidige situatie is het de verwachting dat veel bedrijven op korte termijn voor aanzienlijke financiële uitdagingen komen te staan. Het is van groot belang om de komende tijd een goede afweging te maken van de diverse mogelijkheden die er zijn. Kunnen de bestaande activiteiten ongewijzigd worden gecontinueerd? Zijn er voldoende middelen beschikbaar om aan de lopende verlichtingen te kunnen blijven voldoen? Kunnen de belastingschulden tijdig worden ingelopen of is daarvoor een regeling met de Belastingdienst nodig? Biedt de WHOA een oplossing om tot een herstructurering te komen? Of is het nodig om een faillissementsprocedure en een eventuele doorstart te overwegen? Afwachten lijkt daarbij in ieder geval geen goede keuze.
Contact
Certa Advocaten helpt u graag om de juiste afweging te maken.
Voor vragen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Floor Lintjens en Seerp Gratama.
Floor Lintjens Advocaat Insolventierecht [email protected] |
Seerp Gratama Partner-advocaat Insolventierecht [email protected] |