Het verstrekken van onjuiste informatie kan leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid
Zoals wij in eerdere publicaties over het onderwerp bestuurdersaansprakelijkheid hebben aangegeven, is een bestuurder van een rechtspersoon in principe niet aansprakelijk voor de schulden van die rechtspersoon.
Daarvoor is de rechtspersoon namelijk zelf aansprakelijk. Op deze hoofdregel zijn echter uitzonderingen mogelijk.
Ernstig verwijt
Voor aansprakelijkheid van een bestuurder voor schulden van een rechtspersoon geldt een hoge drempel. Een bestuurder is alleen aansprakelijk voor het niet nakomen van een verbintenis door de rechtspersoon en het onverhaalbaar zijn van de schade, wanneer diens handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat de bestuurder daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder kan onder meer worden aangenomen, wanneer deze bij het namens de rechtspersoon aangaan van verbintenissen wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden. Onder omstandigheden kan het selectief betalen van schuldeisers ertoe leiden dat een bestuurder daarover persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt; daarvoor zijn bijkomende omstandigheden vereist, zoals bevoordeling van een schuldeiser of persoonlijk profijt voor de betrokken bestuurder.
Recente uitspraak
In een recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden van 5 september 2023 https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2023:7463 is een dergelijke uitzondering aan de orde gekomen. Dit betrof het hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Midden Nederland. In die zaak is de betreffende bestuurder aansprakelijk gehouden voor een gedeelte van de onbetaalde schulden die deze bestuurder namens een aantal rechtspersonen (hierna de debiteur) was aangegaan. De reden voor deze persoonlijke aansprakelijkheid was erin gelegen dat deze bestuurder gedurende een langere periode onjuiste informatie had verstrekt aan de betreffende crediteur over het alsnog kunnen betalen van deze schulden door de debiteur.
Onjuiste informatie
De debiteur nam op basis van een raamovereenkomst voor een lagere periode producten af van de crediteur in de vorm van het gebruik van tankpassen die door de crediteur aan ter beschikking werden gesteld. Gedurende de looptijd van deze overeenkomst is een schuld ontstaan van de debiteur aan de crediteur. De schuld is in de loop der tijd opgelopen tot circa € 1.500.000,=. In reactie op de aanmaningen en sommaties van de crediteur om betaling te verkrijgen, stelde de bestuurder steeds dat de debiteur niet kon betalen in verband met een technisch probleem dat door de crediteur zou zijn veroorzaakt, als gevolg van een wijziging van haar declaratiesysteem. Hierdoor kon de debiteur op haar beurt niet bij haar klanten declareren en bij de belastingdienst BTW en accijnzen terugvorderen. Zodra dit probleem echter zou zijn opgelost, zou de debiteur weer kunnen declareren en inkomsten genereren. Daarmee zou de schuld aan de crediteur alsnog kunnen worden ingelopen, aldus de bestuurder. Op basis hiervan bleef de crediteur bereid om haar producten aan de debiteur door te leveren en mocht de debiteur dus gebruik blijven maken van de tankpassen. Als gevolg hiervan is de betalingsachterstand van de debiteur aan de crediteur echter verder opgelopen. Uit onderzoek door de crediteur is achteraf gebleken dat de door de bestuurder verstrekte informatie onjuist was. In tegenstelling tot hetgeen de bestuurder beweerde, bleek de debiteur weldegelijk in staat te zijn geweest om bij haar klanten te declareren en bij de Belastingdienst BTW en accijnzen terug te vorderen. In werkelijkheid had de debiteur de hiermee verband houdende inkomsten al volledig ontvangen, maar waren deze inkomsten niet gebruikt om de facturen van de crediteur te voldoen. Omdat de debiteur geen andere inkomsten genoot, was zij niet meer in staat om de aldus opgelopen betalingsachterstand op een alternatieve wijze aan de crediteur te voldoen.
Procedure
Net als de Rechtbank beoordeelde het Gerechtshof dit gedrag van de bestuurder als zodanig onzorgvuldig, dat hem daarover een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Dat handelen en nalaten bestond meer specifiek uit (1) het doen van onjuiste mededelingen over de nog door de debiteur van de Belastingdienst en klanten te ontvangen bedragen, (2) het wekken van de onjuiste verwachting dat de debiteur de van de Belastingdienst en klanten ontvangen bedragen had doorbetaald en zou blijven doorbetalen aan de crediteur, en (3) het wekken van de onjuiste verwachting dat deze ontvangsten voldoende zouden zijn voor de debiteur om haar betalingsachterstand tegenover de crediteur tijdig af te lossen. Aan de hand van de in de procedure overgelegde bewijsstukken is door de Rechtbank een zogenaamde peildatum vastgesteld, vanaf wanneer de bestuurder zich in ieder geval had moeten onthouden van het doen van de genoemde onjuiste uitlatingen. De bestuurder is door de Rechtbank aansprakelijk gehouden voor het bedrag waarmee de betalingsachterstand van de debiteur aan de crediteur vervolgens na die peildatum nog verder is opgelopen. Het Gerechtshof heeft deze beslissing van de Rechtbank in hoger beroep als juist beoordeeld.
Conclusie
De conclusie die uit deze uitspraak kan worden getrokken is dat crediteuren zich er niet bij hoeven neer te leggen, wanneer zij door een debiteur onjuist worden geïnformeerd en daardoor worden benadeeld.
In dat geval kan een bestuurder die zich hieraan schuldig maakt aansprakelijk worden gesteld voor de schade die de crediteur hierdoor lijdt.
Vragen over bestuurdersaansprakelijkheid? Neem contact op met Seerp Gratama.