Heeft de rente over de huur in faillissement een hogere rangorde?
De Hoge Raad heeft op 24 december 2021 bepaald dat ook de (contractuele) rente over de boedelvordering van een verhuurder, kwalificeert als een boedelvordering. Tot deze uitspraak was nog onduidelijk op welke manier de (contractuele) rente over een boedelvordering in het faillissement gevorderd kon worden.
In het kort
- Als er sprake is van een huurovereenkomst en die is door de curator opgezegd, dan is de huur over de opzeggingsperiode een boedelschuld;
- Als in de huurovereenkomst een contractuele vertragingsrente is afgesproken dan kan die rente kwalificeren als een boedelschuld. Wel moet er sprake zijn van verzuim.
Wat was hier aan de hand?
De verhuurder verhuurde een bedrijfs- en kantoorruimte. De huurder gaat failliet en de curatoren zeggen de huurovereenkomst op door gebruik te maken van artikel 39 Faillissementswet. De wet bepaalt dat de huur die verschuldigd is over de opzegperiode, een boedelschuld is. Een boedelschuld heeft bij uitkering in een faillissement een zogeheten hoge rang.
In de huurovereenkomst is opgenomen dat als de huur niet of niet tijdig wordt voldaan, de huurder contractuele rente aan de verhuurder moet betalen.
Verhuurder stelt zich vervolgens op het standpunt dat zijn boedelschuld niet alleen de huur is, maar dat ook de contractuele of wettelijke rente over die huur een boedelschuld is. De rechtbank en het gerechtshof stellen de verhuurder in het ongelijk.
De Hoge Raad stelt de verhuurder in het gelijk en oordeelt dat er sprake moet zijn van verzuim ten aanzien van de vordering tot het betalen van huur. Als er sprake is van verzuim, dan is de verschuldigde rente ook een boedelschuld. De huurovereenkomst beheerst ook tijdens de opzeggingsperiode de huurverhouding. Er moet dan ook naar de huurovereenkomst gekeken worden wat en of daarin iets is bepaald over vertragingsrente.
In dit geval was er in de huurovereenkomst contractuele rente afgesproken. De Hoge Raad oordeelt dat de afspraken tijdens de opzeggingsperiode worden weergegeven in de huurovereenkomst. De huur verschuldigd over de opzeggingsperiode is dan ook een boedelschuld. Als er vertragingsrente is afgesproken, dan is dat een aan de boedelvordering verbonden verplichting. En daardoor wordt die verplichting (dus het betalen van rente) ook een boedelvordering.
Gevolgen voor de praktijk
We wisten tot voor kort niet of we rente over de boedelschuld ook konden kwalificeren als boedelschuld.
De Hoge Raad heeft nu geoordeeld dat dat kan. Voor verhuurders geldt dat zij in faillissement mogelijk aanspraak kunnen maken op rente over hun boedelschuld. Dat betekent dat hun vordering dus hoger wordt.
Vragen?
Bent u verhuurder en heeft u vragen over uw positie in geval uw huurder failliet is verklaard? Dan kunt u contact met ons opnemen. Wij adviseren u graag!
Floor Lintjens
Advocaat insolventierecht |