Wanneer is een aandeelhouder aansprakelijk voor verplichtingen van de vennootschap?
Het antwoord op deze vraag is dat u dat als aandeelhouder in beginsel niet bent. Op deze hoofdregel uit artikel 2:64 Burgerlijk Wetboek (BW) voor de naamloze vennootschap (NV) en artikel 2:175 BW voor de besloten vennootschap (BV) zijn echter diverse uitzonderingen die ik hierna bespreek.
In de statuten van de vennootschap kan zijn bepaald dat een aandeelhouder aansprakelijk is voor verplichtingen van de vennootschap jegens de vennootschap, medeaandeelhouders en of/of derden. Op zo’n bepaling uit de statuten ten behoeve van derden kan door derden jegens een aandeelhouder rechtstreeks een beroep worden gedaan. Het gaat hier bijvoorbeeld om een hoofdelijke aansprakelijkheid of garantstelling van een aandeelhouder voor (bepaalde) schulden van de vennootschap.
Ook in de aandeelhoudersovereenkomst kan een aandeelhouder “vrijwillig” aansprakelijkheid voor verplichtingen van de vennootschap op zich nemen. Hij kan zich dan bijvoorbeeld verplichten om verliezen te compenseren of hij kan weer aansprakelijkheid op zich nemen voor verplichtingen van de vennootschap. De aandeelhouder kan natuurlijk ook direct jegens een derde aansprakelijkheid op zich nemen in het kader van bijvoorbeeld concernfinanciering. Daarnaast kan de aandeelhouder zich met een “403-verklaring” als consoliderende vennootschap in verband met de groepsvrijstelling hoofdelijk aansprakelijk verklaren voor schulden van de vennootschap.
In afwijking van de hoofdregel kan de aandeelhouder ook “onvrijwillig” aansprakelijk worden voor verplichtingen van de vennootschap, maar daarvoor is wel een directe of indirecte doorbraak van aansprakelijkheid vereist. Bij directe doorbraak van aansprakelijkheid wordt een aandeelhouder vereenzelvigd met de vennootschap. De vennootschap is dan direct en op dezelfde grond als de vennootschap aansprakelijk voor een verplichting van de vennootschap. Dit noemt men ook wel piercing the corporate veil. Bij indirecte aansprakelijkheid is een aandeelhouder naast de vennootschap aansprakelijk, maar op grond van een eigen onrechtmatige daad.
De Hoge Raad (HR) heeft nog nooit vereenzelviging, waarbij het identiteitsverschil tussen aandeelhouder en vennootschap terzijde wordt geschoven, aangenomen. De aandeelhouder zou daarvoor zo ernstig misbruik moeten hebben gemaakt van de rechtspersoonlijkheid van de vennootschap dat die rechtspersoonlijkheid gerelativeerd zou moeten worden. Het Rainbow-arrest (HR 13 oktober 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7480) gaat over directe doorbraak, maar ook in deze zaak was daar geen sprake van.
Wel komt regelmatig voor dat een aandeelhouder aansprakelijk is naast de vennootschap op grond van een eigen onrechtmatige daad. De standaardarresten hierover zijn het Albada Jelgersma-arrest (HR 13 september 1985, NJ 1987, 98) en het Sobi Hurks-arrest (HR 21 december 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD4499). Een aandeelhouder zal onrechtmatig hebben gehandeld jegens wederpartijen van de vennootschap, indien zij feitelijke zeggenschap heeft over de vennootschap, een bepaalde handelswijze van de vennootschap in de hand heeft gewerkt of heeft toegestaan, en maatregelen om de schade van derden te beperken niet zijn genomen. Als gevolg van deze intensieve en onrechtmatige bemoeienis is de aandeelhouder dan aansprakelijk de schade van de derde te vergoeden.
Aandeelhoudersaansprakelijkheid is vergelijkbaar met bestuurdersaansprakelijkheid maar de voorwaarden voor aansprakelijkheid zijn niet hetzelfde. Overigens komt het vaak voor dat de aandeelhouder die in die hoedanigheid aansprakelijk is, ook bestuurder is van de vennootschap en in die hoedanigheid eerder aansprakelijk zal zijn. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 15 december 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:6737.
Als laatste twee uitzonderingen noem ik nog groepsaansprakelijkheid (artikel 6:166 BW) en de verplichting van een aandeelhouder om ontvangen dividend terug te betalen. Bij groepsaansprakelijkheid hebben de vennootschap en aandeelhouder zich in groepsverband onrechtmatig gedragen. Denk hiervoor bijvoorbeeld aan de concernaansprakelijkheid van Shell voor milieuvervuiling in Nigeria (Hof Den Haag 29 januari 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:132,133,134). De verplichting om dividend terug te betalen is er als de uitkering is gedaan uit de wettelijke of statutaire reserves.
Hopelijk geeft dit artikel u een goed overzicht van de hoofdregel en de uitzonderingen daarop. Wilt u hierover meer weten of over bijvoorbeeld bestuurdersaansprakelijkheid, neem dan contact op met Robin de Jong ([email protected]).