Een wandeling langs het Kelderluik-arrest.
Het café waar het allemaal begon is er niet meer, maar de uitspraak gaat al bijna 50 jaar mee en blijft maatgevend voor (de beoordeling van) gevaarzetting.
Fietsen en wandelen
Het is leuk om langs Lindenbaum/Cohen te fietsen (Fietsend van Lindenbaum/Cohen uit 1919 naar het Afzinkkelder arrest van 12 januari 2024 - CERTA), maar bij een bezoek aan Amsterdam kun je ook langs het Kelderluik-arrest lopen. Dat laatste deed ik (zoals te zien op deze foto waar ik naar de plek wijs waar voorheen café De Munt zat).
Café De Munt
De eerste ‘hoofdrolspeler’ is café De Munt aan Singel 522 in Amsterdam. De andere hoofdrolspelers zijn Mathieu Duchateau, Sjouwerman (zijn voornaam is onbekend) en Coca-Cola. Voor deze laatste bracht Sjouwerman – toepasselijke naam – frisdrank rond en zo ook op 23 februari 1961 bij café De Munt. Omdat het café een soort pijpenlaatje was (wat hierna nog verder aan de orde komt) werden de dranken in de kelder opgeslagen. Sjouwerman moest meerdere keren heen en weer lopen en liet daarom het kelderluik openstaan. Op een gegeven moment wilde Duchateau naar de wc. Uit het arrest kan worden opgemaakt dat hij daar “stipt over het middenpad van het café” naar toe liep. Daar aangekomen viel Duchateau echter in het keldergat en raakte ernstige gewond.
Schade
Duchateau leed schade door zijn letsel. Omdat hij geen contractuele relatie had met Sjouwerman en diens werkgever Coca-Cola, moest hij zijn schadevergoedingsvordering baseren op onrechtmatig handelen of nalaten. De rechtbank oordeelde kort gezegd dat de schade aan Duchateau zelf te wijten was; hij had beter moeten opletten. Het gerechtshof en de Hoge Raad dachten daar anders over. Zij vinden dat er sprake is van onrechtmatige gevaarzetting. De criteria die daarbij werden gebruikt, zijn tot en met vandaag relevant voor het beoordelen of iemand een situatie in het leven roept die tot aansprakelijkheid leidt.
Criteria
De criteria zijn door de Hoge Raad wat formeler opgeschreven, maar komen neer op:
- Hoe waarschijnlijk is het dat de gevaarlijke situatie niet wordt opgemerkt. Of anders gezegd: hoe waarschijnlijk is het dat de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid niet in acht wordt genomen?
- Hoe groot is de kans dat als het gevaar inderdaad niet wordt opgemerkt, het daadwerkelijk misgaat. Anders gezegd: hoe groot is de kans op ongevallen?
- Hoe ernstig zijn de gevolgen? In dit geval dus hoe erg kan het letsel zijn als gevolg van de val in de kelder?
- Tot slot: Hoeveel moeite kost het om veiligheidsmaatregelen te treffen. Anders gezegd: is het bezwaarlijk om het luik steeds te sluiten of er bijvoorbeeld lege kratten voor te zetten?
Deze vier criteria vormen samen het leerstuk van gevaarzetting.
Uitkomst
Omdat het kelderluik zich aan het einde van het pijpenlaatje bevond (in een donker halletje vlak bij de wc’s) en Sjouwerman er rekening mee had moeten houden dat de gemiddelde cafébezoeker op weg naar de wc niet erg zal opletten en voorzichtig is (criterium 1), bij het openzetten van het luik doorgaans stoelen werden gebruikt om het keldergat te barricaderen, maar deze keer alleen een paar lege kratten naast (en niet er voor) het luik zijn gezet (criterium 4) en, zonder dat de rechter dat met zoveel woorden zegt, zich eenvoudig laat voorstellen dat de kans op ongevallen groot is (criterium 2) en het letsel ernstig (criterium 3), is de uitkomst dat Coca-Cola als werkgever van Sjouwerman 50% van de schade van Duchateau moest vergoeden. De andere 50% moest Duchateau zelf dragen vanwege eigen schuld. Dit is allemaal terug te lezen in ECLI:NL:HR:1965:AB7079, voorheen LJN AB7079, Hoge Raad, 9885
Scheepvaart en details
Het begon aan het Singel 522. Dat is een plek die onlosmakelijk verbonden is aan Amsterdam als een van de grootste handelssteden in de geschiedenis (https://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_Amsterdam) en de daarmee verbonden scheepvaart. Interessant is daarom om te vermelden dat de zogenoemde kelderluikcriteria misschien ontleend zijn aan een ‘scheepvaartzaak’ uit 1947. Daarin werd overwogen: “Since there are occasions when every vessel will break from her moorings, and since, if she does, she becomes a menace to those about her; the owner’s duty, as in other similar situations, to provide against resulting injuries is a function of three variables: (1) The probability that she will break away; (2) the gravity of the resulting injury, if she does; (3) the burden of adequate precautions.”. Dit zijn onmiskenbaar de kelderluikcriteria, maar dan toegepast op een schip. De rechter formuleert voor de aansprakelijkheid een mooie formule: “Possibly it serves to bring this notion into relief to state it in algebraic terms: if the probability be called P; the injury, L; and the burden, B; liability depends upon whether B is less than L multiplied by P: i.e., whether B < PL.” Interessant is tot slot dat uit onderzoek naar de feiten van het kelderluik-arrest bleek dat Duchateau misschien al had gedronken voordat hij in het café aankwam. Zijn mogelijke benevelde toestand (wat van belang is voor zijn de oplettendheid en voorzichtigheid) kon echter geen rol spelen, omdat de stelling dat hij precies over het middenpad van het café liep onbetwist was gelaten. Dat maakte een discussie over eventuele dronkenschap moeilijker en toont aan hoe belangrijk details kunnen zijn.
Voor vragen over aansprakelijkheidsrecht? Neem contact met ons op.