Niet leuk om over na te denken, maar helaas soms noodzakelijk: u bent bestuurder van een onderneming en – om welke reden dan ook – blijkt het onmogelijk om de onderneming voort te zetten. Op welke manier kunt u dan uw bedrijf beëindigen?
Welke route voor uw onderneming aangewezen is, is afhankelijk van een aantal factoren. In het stroomdiagram hieronder is gesimplificeerd opgenomen welke mogelijkheden bij welke situatie passen.
Deze vormen van bedrijfsbeëindiging zijn toegespitst op het liquideren van vennootschappen.
Turboliquidatie:
Een turboliquidatie is mogelijk indien de onderneming geen bezittingen heeft, maar mogelijk wel schulden. Indien de onderneming haar activiteiten heeft gestaakt en geen aanspraken (dus ook niet uit hoofde van bijvoorbeeld een rekening-courantverhouding met de bestuurder) heeft, dan staat deze snelle wijze van ontbinding aan de onderneming ter beschikking.
Er dient enkel een formulier van de Kamer van Koophandel te worden ingevuld, waarbij een aandeelhoudersbesluit strekkende tot ontbinding en benoeming van de bewaarder van boeken en bescheiden wordt gevoegd en een kopie van het paspoort van de bestuurder(s). (Natte) handtekening eronder en het pakketje kan op de bus richting de Kamer van Koophandel.
Maar let op! Er is een wetsvoorstel voorgelegd aan de Tweede Kamer waarin aanvullende eisen aan de turboliquidatie worden gesteld. Dit ter bescherming van de schuldeisers van de onderneming. Hierover – en de andere risico’s die kleven aan een onjuiste toepassing van de turboliquidatie – vertel ik u in een volgend artikel.
Reguliere ontbinding:
Een reguliere ontbinding kan worden toegepast als de bezittingen van de onderneming, de schulden overstijgen. De onderneming wenst haar activiteiten te staken en de bezittingen dienen op een ‘eerlijke’ manier onder de schuldeisers te worden verdeeld.
Allereerst moet er een aandeelhoudersbesluit worden genomen, hierin wordt besloten de vennootschap te ontbinden en een vereffenaar en een bewaarder van boeken en bescheiden te benoemen. Nadat dit besluit is genomen, dienen achter de naam van de onderneming de woorden ‘in liquidatie’ te worden gevoerd. Het formulier moet worden opgestuurd naar de Kamer van Koophandel, samen met voornoemd aandeelhoudersbesluit en een kopie van het paspoort van de bestuurder en/of vereffenaar.
Vervolgens gaat de vereffenaar aan de slag met het te gelde maken van de bezittingen van de onderneming. De opbrengsten worden onder de schuldeisers verdeeld. Geregeld resteert er na het verdelen nog een overschot. Is er geen sprake van meerdere gerechtigden, dan wordt het overschot uitgekeerd aan de aandeelhouder. Indien er meer dan één gerechtigde is, dan stelt de vereffenaar een plan van verdeling van dit overschot op.
De vereffenaar legt rekening en verantwoording af (te weten: opgaaf van de omvang en de samenstelling van het vermogensoverschot) en deponeert het plan van verdeling bij de Kamer van Koophandel. Daarna maakt de vereffenaar via een advertentie in een nieuwsblad bekend dat de stukken ter inzage liggen bij de Kamer van Koophandel, ten kantore van de vennootschap (indien dat er nog is) of een andere plek ‘in de buurt’.
Binnen twee maanden na deponering en het plaatsen van de advertentie, kan een schuldeiser of gerechtigde bezwaar maken door een verzoekschrift (verzet) in te dienen bij de rechtbank. Mocht een verzet zich voordoen, dan meldt de vereffenaar dit wederom via een mededeling op de genoemde plaatsen. Verstrijkt de termijn zonder een verzet, dan kan de vereffenaar conform het plan van verdeling gaan uitkeren. Zodra er geen baten meer zijn, dan eindigt de vereffening en houdt de rechtspersoon op te bestaan. Hiervan wordt opgave gedaan via een ander formulier dat door de vereffenaar wordt gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel.
Crediteurenakkoord
Een crediteurenakkoord kan worden gebruikt om met beperkte financiële middelen de schulden van een onderneming ‘af te kopen’. Dit instrument wordt ingezet als voorloper van de ontbinding van een onderneming, maar kan ook gericht zijn op de continuïteit van de onderneming.
Optie 1: Buitengerechtelijk crediteurenakkoord
In dit voorstel vraagt de onderneming aan haar crediteuren om genoegen te nemen met slechts de gedeeltelijke betaling (een door de onderneming te bepalen percentage) van haar vordering, voor het restant wordt om kwijtschelding verzocht. Indien alle crediteuren instemmen, dan is het akkoord aangenomen en kunnen de schuldeisers worden betaald. Indien de onderneming geen baten meer bezit, dan kan deze worden beëindigd door middel van een turboliquidatie.
Het afdwingen van deze vorm van een crediteurenakkoord is zeer lastig. In principe staat het crediteuren vrij om volledige betaling van hun vordering te (blijven) wensen. Enkel indien de onderneming de rechter ervan kan overtuigen dat desbetreffende crediteur misbruik van haar rechten maakt door niet in te stemmen met het voorstel, dan kan de rechter de crediteur alsnog verplichten in te stemmen. Dit is in de praktijk lastig. (onder meer) Om deze reden, kennen wij ook een crediteurenakkoord dat wel (onder voorwaarden) kan worden afgedwongen: het gerechtelijk crediteurenakkoord.
Optie 2: Gerechtelijk crediteurenakkoord = WHOA liquidatie akkoord:
Per 1 januari 2021 is de Wet Homologatie Onderhands Akkoord in werking getreden. In deze wet zijn bepalingen opgenomen omtrent een tweetal crediteurenakkoorden: één variant gericht op continuïteit van de onderneming, de andere variant gericht op de liquidatie. In dit artikel ga ik in op het zogenaamde liquidatieakkoord.
In het WHOA liquidatieakkoord – dat bij het succesvol doorlopen van de procedure wordt opgelegd door een rechter – kunnen de schuldeisers worden gedwongen om genoegen te nemen met slechts een gedeeltelijke betaling van hun vordering. Ook kan de rechter bijvoorbeeld overeenkomsten waar de onderneming niet ‘onderuit kwam’, beëindigen. Uitgangspunt is dat de schuldeisers beter af dienen te zijn dan in geval van een faillissement van de onderneming. Na homologatie van het akkoord (de ‘stempel’ van de rechter) kan de onderneming haar (verlieslatende) activiteiten staken.
Er kan om verschillende redenen worden gekozen voor deze ordentelijke manier van liquidatie in plaats van bijvoorbeeld de aanvraag van het eigen faillissement. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het voorkomen van de ‘smet’ die een faillissement kan hebben op de naam van een (familie) bedrijf.
Echter, het is van belang dat er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn om het akkoord te financieren. Denk daarbij niet alleen de bedragen die aan de schuldeisers worden aangeboden, maar ook de kosten voor het inschakelen van de benodigde (juridisch en financieel) adviseurs. Het WHOA liquidatieakkoord zal om deze reden niet mogelijk zijn voor alle ondernemingen.
Faillissement:
Een faillissement is aangewezen indien de onderneming wel baten heeft, maar de (opbrengsten van deze) baten onvoldoende zijn om de schulden volledig te voldoen. Dit dient zich aan indien de vereffenaar (zie onder het kopje reguliere ontbinding) constateert dat na het te gelde maken van de baten, onvoldoende opbrengsten zijn gegenereerd om alle schulden te voldoen.
Ook buiten een reeds geïnitieerde ontbinding kan blijken dat de schulden de onderneming boven het hoofd groeien en de onderneming is opgehouden te betalen. Na een besluit van de aandeelhouders tot een eigen aangifte van het faillissement, kan de bestuurder het faillissement aanvragen door een formulier in te vullen via de site van de rechtspraak of door een advocaat te vragen een daartoe strekkend verzoekschrift in te dienen bij de rechtbank. De aanvraag dient te worden onderbouwd met een groot aantal (administratieve en notariële) stukken.
Volledige aanvragen worden op dinsdagen door de rechtbanken in behandeling genomen. Indien de rechter oordeelt dat er is voldaan aan de geldende voorwaarden (meerdere schuldeisers, in ieder geval één opeisbare vordering en de onderneming verkeert in de toestand dat deze is opgehouden te betalen), dan wordt het faillissement van de onderneming uitgesproken en worden er een curator en rechter-commissaris benoemd.
Gedurende het faillissement rust er een (wettelijke) informatie- en medewerkingsplicht op de bestuurder(s). Dit kan resulteren in een flinke tijdsbelasting, zeker in de weken direct na de faillietverklaring. Het is van belang om hier als bestuurder rekening mee te houden. De consequenties als je als bestuurder niet aan je verplichtingen voldoet, zijn immers niet mals.
In dit artikel zijn kort verschillende ‘routes’ richting een bedrijfsbeëindiging geschetst. Uiteraard kan er in dit korte stuk geen rekening worden gehouden met alle mogelijke mitsen, maren en uitzonderlijke situaties. Wilt u weten welke route voor uw onderneming aangewezen is? Neem dan vooral contact op met een van onze specialisten.
Lisanne Drenth
Advocaat insolventierecht
drenth@certa.nl
