Overwerktoeslag voor deeltijders: het Hof van Justitie van de EU beslist over gelijke behandeling.
Deeltijders en overwerktoeslag: gelijke behandeling vereist
Het Europees Hof van Justitie (HvJ) heeft een belangrijk oordeel geveld over de rechten van deeltijdwerkers ten opzichte van voltijdwerkers. De zaak draait om twee verpleegkundigen, IK en CM, die in deeltijd werken voor een dialysecentrum en van mening zijn dat ze benadeeld worden ten opzichte van hun voltijdcollega’s. Op basis van de geldende bedrijfsregeling, ontvangen ze namelijk geen overwerktoeslag voor uren die boven hun contractuele uren maar onder de voltijdsgrens van 38,5 uur per week vallen. Dit raakt ook aan de vraag of er sprake is van indirecte discriminatie op basis van geslacht.
Recht op overwerktoeslag voor deeltijdwerkers
Het HvJ oordeelde dat deeltijdwerkers recht hebben op dezelfde overwerktoeslag als voltijdwerkers voor uren die buiten hun contractuele arbeidstijd vallen. De regeling, waarbij deeltijders pas een toeslag krijgen als ze de voltijdsdrempel van 38,5 uur per week overschrijden, wordt als onrechtvaardig gezien. Dit komt omdat deeltijders hierdoor geen toeslag krijgen voor uren die weliswaar buiten hun contract vallen, maar nog onder de voltijdsgrens blijven. Dit verschil in behandeling is niet gerechtvaardigd en druist in tegen het gelijkheidsbeginsel dat voor deeltijders en voltijders zou moeten gelden, tenzij er een objectieve rechtvaardiging voor dit verschil bestaat.
Geen objectieve rechtvaardiging voor het verschil
De argumenten dat (i) de regeling de werkgever zou ontmoedigen om overwerk buiten de normale arbeidstijd aan te bieden, en (ii) dat het ongelijke behandeling van voltijders ten opzichte van deeltijders voorkomt, zijn door het HvJ van de hand gewezen en konden in deze zaak niet als objectieve rechtvaardiging voor het vastgestelde verschil in beloning dienen. De regeling moedigt werkgevers juist aan om overuren aan deeltijdwerkers op te leggen, omdat deze uren goedkoper zijn zonder de verplichting van een toeslag. Bovendien zou het gelijktrekken van de toeslag vanaf het eerste overwerkuur voor zowel deeltijders als voltijders geen ongelijke behandeling van voltijders veroorzaken.
Indirecte discriminatie op basis van geslacht
Hoewel in deze specifieke zaak zowel in de groep deeltijd- als voltijdwerkers vrouwen oververtegenwoordigd waren, kan er volgens het HvJ nog steeds sprake zijn van indirecte discriminatie op basis van geslacht. Het HvJ benadrukt dat indirecte discriminatie kan worden vastgesteld als een bepaalde regeling een significant groter percentage van een bepaald geslacht benadeelt, ook al is het percentage mannen in de voltijdse groep niet veel groter dan dat van vrouwen. In dit geval zijn vooral vrouwen in deeltijd getroffen door de regeling, wat kan leiden tot indirecte discriminatie.
Conclusie
De uitspraak van het HvJ bevestigt dat deeltijdwerkers dezelfde rechten op overwerktoeslag moeten hebben als voltijdwerkers. Het differentiëren tussen deeltijd- en voltijdwerkers zonder objectieve rechtvaardiging is in strijd met het beginsel van gelijke behandeling. Bovendien kan een regeling indirect discriminerend zijn, zelfs als er geen duidelijke meerderheid van één geslacht is binnen de voltijdse of deeltijdse werknemers. Dit arrest benadrukt het belang van eerlijke behandeling van alle werknemers, ongeacht hun contractuele uren of geslacht.
Vragen over deze uitspraak of andere zaken op het gebied van het arbeidsrecht? Neem dan contact op met Matthijs Bos en Sharif Ali.