• Door naar de hoofd inhoud

CERTA

Header Rechts

  • Logo
  • Menu sluiten
  • Over ons
    • Ons team
    • Ons kantoorpand op de Keizersgracht
    • International Legal Networks
    • Vacatures
    • CERTA & Big Friends
  • Expertises
    • Arbeidsrecht
    • Bestuursrecht
    • Omgevingsrecht
    • Contractenrecht
    • Incasso
    • Insolventierecht
    • WHOA
    • Ondernemingsrecht
    • Vastgoedrecht
    • Woningcorporaties
  • Opinie
  • Faillissementen
    • Veelgestelde vragen
  • Contact

Opinie

17 februari 2022

Omdat je verder wilt

Heeft de rente over de huur in faillissement een hogere rangorde?

De Hoge Raad heeft op 24 december 2021 bepaald dat ook de (contractuele) rente over de boedelvordering van een verhuurder, kwalificeert als een boedelvordering. Tot deze uitspraak was nog onduidelijk op welke manier de (contractuele) rente over een boedelvordering in het faillissement gevorderd kon worden.

In het kort

  • Als er sprake is van een huurovereenkomst en die is door de curator opgezegd, dan is de huur over de opzeggingsperiode een boedelschuld;
  • Als in de huurovereenkomst een contractuele vertragingsrente is afgesproken dan kan die rente kwalificeren als een boedelschuld. Wel moet er sprake zijn van verzuim.

Wat was hier aan de hand?

De verhuurder verhuurde een bedrijfs- en kantoorruimte. De huurder gaat failliet en de curatoren zeggen de huurovereenkomst op door gebruik te maken van artikel 39 Faillissementswet. De wet bepaalt dat de huur die verschuldigd is over de opzegperiode, een boedelschuld is. Een boedelschuld heeft bij uitkering in een faillissement een zogeheten hoge rang.

In de huurovereenkomst is opgenomen dat als de huur niet of niet tijdig wordt voldaan, de huurder contractuele rente aan de verhuurder moet betalen.

Verhuurder stelt zich vervolgens op het standpunt dat zijn boedelschuld niet alleen de huur is, maar dat ook de contractuele of wettelijke rente over die huur een boedelschuld is. De rechtbank en het gerechtshof stellen de verhuurder in het ongelijk.

De Hoge Raad stelt de verhuurder in het gelijk en oordeelt dat er sprake moet zijn van verzuim ten aanzien van de vordering tot het betalen van huur. Als er sprake is van verzuim, dan is de verschuldigde rente ook een boedelschuld. De huurovereenkomst beheerst ook tijdens de opzeggingsperiode de huurverhouding. Er moet dan ook naar de huurovereenkomst gekeken worden wat en of daarin iets is bepaald over vertragingsrente.

In dit geval was er in de huurovereenkomst contractuele rente afgesproken. De Hoge Raad oordeelt dat de afspraken tijdens de opzeggingsperiode worden weergegeven in de huurovereenkomst. De huur verschuldigd over de opzeggingsperiode is dan ook een boedelschuld. Als er vertragingsrente is afgesproken, dan is dat een aan de boedelvordering verbonden verplichting. En daardoor wordt die verplichting (dus het betalen van rente) ook een boedelvordering.

Gevolgen voor de praktijk

We wisten tot voor kort niet of we rente over de boedelschuld ook konden kwalificeren als boedelschuld.

De Hoge Raad heeft nu geoordeeld dat dat kan. Voor verhuurders geldt dat zij in faillissement mogelijk aanspraak kunnen maken op rente over hun boedelschuld. Dat betekent dat hun vordering dus hoger wordt.

Vragen?

Bent u verhuurder en heeft u vragen over uw positie in geval uw huurder failliet is verklaard? Dan kunt u contact met ons opnemen. Wij adviseren u graag!

Floor Lintjens 

Advocaat insolventierecht

[email protected]

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Insolventie, Huren / Verhuren, Opinie

8 februari 2022

Omdat je verder wilt

Energielabel C vereist voor kantoorgebouwen vanaf 1 januari 2023. Kom nu in actie

Inleiding

Vanaf 1 januari 2023 is het verboden om kantoorruimte in gebruik te geven en te nemen die niet beschikt over energielabel C. Dat lijkt ver weg, maar u hebt nog maar een jaar om voorzieningen te treffen. Hieronder leest u over de labelplicht, voor wie het geldt, wat de uitzonderingen zijn, hoe de handhaving eruitziet en tips and tricks, zodat je verder kunt.

In het kort:

  • vanaf 1 januari 2023 is het verboden om kantoorruimte te gebruiken die niet beschikt over energielabel C. Het Bouwbesluit wordt hierop aangepast.
  • het in gebruik geven is ook verboden;
  • bestuurlijke handhaving (dwangsom/sluiting) volgt bij niet-naleving; en
  • in het geval van (ver)huur: controleer voor wiens rekening verduurzamingswerkzaamheden komen.

Wat houdt de verplichting in?

Het energielabel C geldt voor een kantoorgebouw. Maar wat valt hieronder? Een kantoorgebouw is een gebouw of gedeelte van een gebouw met één of meer kantoorfuncties en nevenfuncties. Dit betekent dat een kantoorgebouw een afzonderlijk gebouw kan zijn, maar ook een onderdeel van een groter gebouw. Veel gebouwen in Nederland zijn combinatiegebouwen, denk aan een horeca/winkel-plint met kantoren daarboven. De labelplicht geldt alleen voor kantoorruimtes en nevenfuncties (bijvoorbeeld: een kantine of vergaderzaal). Een kantoorfunctie kan zelf ook nevenfunctie van een andere gebruiksfunctie zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval bij kantoren in scholen, ziekenhuizen, winkels, buurthuizen of industriehallen. In die gevallen is geen sprake van een kantoorgebouw en geldt de labelplicht niet.

Voor wie geldt het?

De verplichting geldt zowel voor de eigenaar (verhuurder) als de huurder. Het is niet afhankelijk van het transactiemoment. De voorzieningen moeten door hen op tijd worden getroffen. Gebeurt dit niet dan volgt handhaving.

Wat zijn de uitzonderingen?

Er gelden uitzonderingen voor de labelplicht. Het gaat om:

  • gebruiksoppervlakte met minder dan 50% kantoorfuncties, zoals een industriehal;
  • gebouw kleiner dan 100 m2;
  • monumenten; en
  • tijdelijke gebouwen.

Wat gebeurt bij niet-naleving?

Het “bevoegde gezag” handhaaft bestuurlijk bij niet-naleving van de labelplicht. In de praktijk zal dit de gemeente of de omgevingsdienst zijn. Dit betekent dat de overheid een dwangsom zal opleggen of de kantoorruimte sluit. De sanctie zal verschillen. De overheid zal afwegen wat proportioneel is en heeft beleidsvrijheid. Dit kan ook tot eerst een waarschuwing leiden.

Tips and tricks

  • Controleer bij het kopen van een gebouw of bij het aangaan van een huurovereenkomst of energielabel C is vereist en zo ja, welk energielabel het gebouw heeft (vraag dit na bij de verkoper of verhuurder of kijk in het energieprestatie-register)
  • Ben je al (ver)huurder van een kantoorruimte en het gebouw voldoet niet aan de labelplicht? Maak afspraken met de (ver)huurder over welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd om aan de verplichting te voldoen en kijk in de huurovereenkomst voor wiens rekening de verduurzamingswerkzaamheden komen.
  • Ben je van plan om een huurovereenkomst met betrekking tot een kantoorruimte te sluiten en het gebouw voldoet niet aan de labelplicht? Maak vóór het sluiten van de huurovereenkomst afspraken over welke werkzaamheden uitgevoerd worden, wanneer die worden uitgevoerd en voor wie de kosten daarvoor draagt. Leg dit in de huurovereenkomst vast.

Conclusie en in de praktijk

De conclusie is dat binnen een jaar kantoorruimtes over een energielabel C moeten beschikken. Vanaf volgend jaar wordt gehandhaafd door het opleggen van dwangsommen en sluiten van de ruimte. In de praktijk betekent dit dat dit jaar de voorzieningen moeten worden getroffen. Maak afspraken met je (ver)huurder of welke werkzaamheden worden uitgevoerd en wanneer. Maak eventueel aanvullende contractuele afspraken.

Contact

Heb je juridische vragen over de labelplicht, handhaving of contractuele afspraken? Neem gerust contact met ons op. Wij helpen je graag verder.

Werner Altenaar       

Advocaat bestuursrecht

Louise Strating 

Advocaat huurrecht

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Bestuursrecht, Opinie, Vastgoedrecht, Verhuren

25 januari 2022

Omdat je verder wilt

Gelijkere kansen bij verkoop grond door de overheid

Inleiding

Overheden moeten bij de verkoop van onroerende zaken gelijke kansen bieden aan (potentiële) gegadigden. In een baanbrekend arrest van de Hoge Raad is geoordeeld dat de overheid bij de verkoop van onroerend goed de zogenoemde “beginselen van behoorlijk bestuur” in acht moet nemen en daarmee dus ook het gelijkheidsbeginsel. Hieronder lees je kort waar deze zaak over ging, wat belangrijk is en wat dit voor de praktijk betekent.

In het kort:

  • overheid moet ook bij een privaatrechtelijke overeenkomst (dus ook koop) de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht nemen;
  • het gelijkheidsbeginsel brengt mee dat ruimte moet worden geboden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen;
  • overheidslichamen moeten een passende mate van openbaarheid verzekeren; en
  • onderhandse exclusieve verkoop is niet meer toegestaan.

Wat speelde er in deze zaak?

De gemeente Montferland was eigenaresse van een perceel in het centrum van Didam dat zij wilde verkopen aan een projectontwikkelaar. Een vastgoedonderneming was ook geïnteresseerd, maar de gemeente had het perceel al verkocht aan de projectontwikkelaar. De vastgoedonderneming daagde de gemeente voor de rechter, omdat de gemeente een openbare en zogeheten non-discriminatoire biedingsprocedure had moeten volgen voor de verkoop van het perceel.

Wat is belangrijk?

De Hoge Raad oordeelde dat het hier om een privaatrechtelijke overeenkomst ging waarbij de overheid een aan onroerende zaak verkocht. De overheid mag daarbij niet handelen in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur. Het gelijkheidsbeginsel valt daaronder. Daarom moet de overheid bij de verkoop van onroerende zaken ruimte bieden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen. De overheid zal objectieve, toetsbare en redelijke criteria moeten opstellen op basis waarvan de koper wordt geselecteerd. Onder het gelijkheidsbeginsel valt ook dat de overheid een passende mate van openbaarheid moet verzekeren met betrekking tot de beschikbaarheid van de onroerende zaak, de selectieprocedure, het tijdschema en de toe te passen selectiecriteria.

In het geval er maar één serieuze gegadigde is en dat bij voorbaat vaststaat, of redelijkerwijs mag worden aangenomen op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria, dan geldt een uitzondering. In dat geval moet het voornemen tot verkoop bekend worden gemaakt waardoor een ieder daarvan op de hoogte kan zijn. De overheid moet dan motiveren waarom op basis van de opgestelde criteria vaststaat, of redelijkerwijs mag worden aangenomen, dat slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt.

Gevolgen voor de praktijk

In de praktijk betekent dit dat vastgoedondernemingen “gelijkere” kansen hebben. De overheid moet bij de verkoop van onroerende zaken gelijke kansen bieden aan (potentiële) gegadigden, waarbij openbaarheid wordt gegeven. Onderhandse exclusieve verkoop is niet meer toegestaan. Vastgoedtransacties van de overheid zullen hierdoor transparanter worden. Dit maakt verkoop eerlijker.

Contact

Heb je juridische vragen over verkoop van grond door de overheid? Neem gerust contact met ons op. Wij helpen je graag verder.

Werner Altenaar       

Advocaat bestuursrecht praktijkgroep vastgoed

Claudia Sellis 

Paralegal praktijkgroep vastgoed

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Bestuursrecht, Opinie, Vastgoedrecht

13 januari 2022

Omdat je verder wilt

The most important employment law changes in the Netherlands for 2022 and the corresponding required actions!

To kick-start the new year, we provide you with a short overview of the most important developments in 2022 for Dutch Employment Law and actions required.

DIRECTIVE ON TRANSPARENT AND PREDICTABLE EMPLOYMENT CONDITIONS – AUGUST 1 2022
The Netherlands must implement this European directive into Dutch law by August 1, 2022. This directive aims to promote more transparent and predictable working conditions.

To do:  Because this Act changes the regulations on, among other things, the study costs clause and the ancillary employment clause, we advise you to review your employment contracts in 2022.

UNEMPLOYMENT INSURANCE CONTRIBUTIONS (WW-premiums)
Since the introduction of the Labour Market in Balance Act (WAB), employers pay a low unemployment (WW) premium for permanent contracts and a high WW premium for flexible contracts. In 2022, the contributions will be slightly lower than in 2021.

In addition, pursuant to the WAB, an employer must pay the high premium retroactively if an employee with an open-ended employment contract for less than 35 hours a week has worked more than 30 percent overtime in a calendar year. This provision has been suspended due to COVID-19, because many employees had to work overtime due to the crisis. This suspension will end on 1 January 2022!

To do:  Pay attention to employees who structurally work overtime with a fixed contract and a limited number of hours.

TAX-FREE HOME-WORK ALLOWANCE – JANUARY 1 2022
As of 1 January 2022, employers can provide their employees with a tax-free home working allowance of up to EUR 2 per day worked from home. The untaxed home working allowance can be provided on a declarative basis or on the basis of a fixed home working pattern. No untaxed home working allowance can be given on days when the employee already receives a travel allowance. Therefore, if an employee works part of the day at home and part of the day on location, he/she is eligible for either a tax-free home office allowance or a travel allowance.

To do: Ask your salary administrator or a payroll tax specialist to arrange this properly. Also think about adjusting the employment contracts or your personnel handbook.

PARENTAL LEAVE ALLOWANCE UNDER THE WORK ANDCARE ACT – AUGUST 2 2022
As of August 2, 2022, employees will be entitled to a parental leave benefit for 9 weeks when taking parental leave. They are then paid 50 % of their daily wage up to 50 % of the maximum daily wage. The paid parental leave must be taken in the child’s first year of life; after that, it is no longer possible. The remaining 17 weeks of the total 26 weeks of parental leave remain unpaid and can be taken until the child’s 8th birthday.

To do:  Adapt your employment contracts or your personnel handbook accordingly.

MORE BALANCED MALE/FEMALE RATIOS AT THE TOP OF THE BUSINESS WORLD – JANUARY 1 2022
The Act on Balanced Gender Relations in Management and Supervisory Boards will enter into force on January 1, 2022. The aim of this Act is to make the ratio of men to women in the top ranks of large companies more balanced. The law introduces a growth quota and an obligation for large public and private companies to set appropriate and ambitious targets for the ratio of men to women on their boards.

To do: Large companies should set appropriate and ambitious targets and report accordingly.

WORK PERMIT FOR FOREIGN EMPLOYMENT ACT – JANUARI 1 2022
A work permit is currently valid for a maximum of one year. As of 1 January 2022, the maximum period will be three years.

HIGHER MINIMUM WAGE – JANUARY 1 2022
The minimum wage is adjusted every six months. As of 1 January 2022, the minimum wage for 21 years and older with full-time employment (usually 36 or 40 hours) is set at € 1,725 gross per month, € 398,10 per week and €79,62 gross per day. This is an increase of 1.41% per month.

INCREASING FLEXWORKERS PARTICIPATION IN WORKCOUNCILS
As of 1 January 2022, the regulations on employee participation are intended to be amended, as a result of which flex workers will be more involved in employee participation. The most important change is in the terms of active and passive voting rights of employees. As a result, employees are allowed to vote and stand for election to works councils after only three months. Temporary agency workers build up participation rights after 15 months instead of 24 months.

HIGHER RETIREMENT AGE – JANUARY 1 2022
The retirement age will rise in 2022 from 66 years and four months to 66 years and seven months.

If you have any questions or would like to update your employment agreements and personnel handbooks, we will be happy to assist.

Barbara Veldmaat
Advocaat|Partner
[email protected]

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Arbeidsrecht, Ondernemingsrecht, Opinie

28 december 2021

Omdat je verder wilt

De WHOA, een bruikbare nieuwe tool voor herstructurering

De WHOA (wet homologatie onderhands akkoord) vormt sinds begin 2021 een aantal wijzigingen en aanvullingen op de Faillissementswet. De WHOA maakt het voor ondernemers mogelijk om een akkoord (schuldenregeling) aan te bieden aan crediteuren en dit akkoord te laten homologeren (vastleggen) door de rechtbank, zodat alle daarbij betrokken schuldeisers daaraan worden gebonden. Het WHOA-akkoord biedt ruime mogelijkheden om rechten van schuldeisers in te perken en te wijzigen. Dit geldt niet alleen voor gewone (concurrente) schuldeisers, maar ook voor preferente crediteuren, zekerheidsgerechtigden en aandeelhouders. Aandeelhouders kunnen het aanbieden van een akkoord niet verhinderen. Lopende overeenkomsten kunnen worden gewijzigd of zelfs door opzegging worden beëindigd. De schuldeisers en aandeelhouders worden al naar gelang hun positie en het aanbod dat hen wordt gedaan, ingedeeld in verschillende klassen, waarin afzonderlijk wordt gestemd over het akkoord. Gedurende het WHOA-traject kan een afkoelingsperiode worden afgeroepen en kunnen gelegde beslagen worden opgeheven. Gelijktijdig ingediende verzoeken tot faillietverklaring of surseance van betaling worden geschorst. Kortom, met deze nieuwe procedure wordt het instrumentarium voor herstructurering in belangrijke mate verruimd.

Wie kan een WHOA-akkoord aanbieden?

Het WHOA-akkoord kan worden aangeboden door de schuldenaar zelf of door een herstructureringsdeskundige, wanneer deze door de rechtbank wordt aangewezen. Dat laatste kan gebeuren op verzoek van een crediteur, aandeelhouder dan wel een bij de door schuldenaar gedreven onderneming ingestelde ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. Ook de schuldenaar zelf kan een dergelijk verzoek doen.

Criterium van de WHOA, de (pre-) insolventietoets

Voorwaarde voor het aanbieden van een WHOA-akkoord en voor de aanwijzing van een herstructureringsdeskundige is dat de schuldenaar verkeert in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat hij met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen voortgaan. Dit geldt als het WHOA-criterium ofwel de (pre-) insolventietoets.

Uitgebreide informatieverstrekking

Het akkoord dient alle informatie te bevatten die de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders nodig hebben om zich voor de stemming daarover een geïnformeerd oordeel te kunnen vormen. Daaronder is begrepen informatie omtrent de waarde die gerealiseerd kan worden bij homologatie van het akkoord (de reorganisatiewaarde) en de waarde die gerealiseerd kan worden bij faillissement (de liquidatiewaarde). Tevens dient informatie te worden verstrekt over de financiële positie van de schuldenaar, de aard, omvang een oorzaak van de financiële problemen, welke pogingen zijn opgenomen om deze op te lossen, de herstructureringsmaatregelen die onderdeel zijn van het akkoord, de wijze waarop deze maatregelen bijdragen aan een oplossing en hoeveel tijd het vergt om deze maatregelen uit te voeren.

Vereiste meerderheid bij stemming over het akkoord

Een klasse van crediteuren of aandeelhouders wordt geacht met het akkoord te hebben ingestemd wanneer ten minste twee derde van het bedrag aan vorderingen of het geplaatst kapitaal hebben voorgestemd . Wanneer tenminste één klasse met het akkoord heeft ingestemd kan worden verzocht om homologatie van het akkoord (‘Cross-class cram down’). Dat dient dan wel een klasse te zijn, die ‘in the money’ is, of wel die in faillissement naar een uitkering kan verwachten. Ziet het akkoord uitsluitend op schuldeisers die bij faillissement geen uitkering te verwachten hebben, dan geldt deze laatste eis niet.

Afwijzingsgronden

Wanneer de rechtbank zich buigt over het verzoek tot homologatie van het akkoord, dan gelden diverse algemene en aanvullende afwijzingsgronden.

De algemene afwijzingsgronden worden ambtshalve toegepast, wanneer niet wordt voldaan aan de formele vereisten op het gebied van de insolventietoets, de stemming, de informatieverstrekking, de klassenindeling, de waarborg voor nakoming en de financiering van het akkoord, wanneer het akkoord door bedrog, begunstiging of met behulp van oneerlijke middelen tot stand is gekomen, de kosten van de herstructureringsdeskundige niet kunnen worden betaald of wanneer er andere redenen zijn die zich tegen de homologatie verzetten.

Op verzoek van één of meer stemgerechtigde schuldeisers of aandeelhouders kan de homologatie van het akkoord ook worden afgewezen op inhoudelijke gronden. Een belangrijke afwijzingsgrond is dat summierlijk blijkt dat deze schuldeisers of aandeelhouders op basis van het akkoord slechter af zijn dan bij faillissement, het zogenaamde ‘No creditor worse off’–beginsel. Verder kan een tegenstemmende crediteur uit een tegenstemmende klasse bezwaar maken tegen het akkoord, wanneer daarbij aan zogenaamde MKB-crediteuren een lagere uitkering wordt gedaan dan 20 %, terwijl daarvoor geen zwaarwegende grond is aangetoond of wanneer bij de verdeling van de waarde die bij het akkoord wordt gerealiseerd, wordt afgeweken van de juiste rangorde, tenzij daarvoor een redelijke grond bestaat en de betreffende schuldeisers en aandeelhouders daardoor niet in hun belang worden geschaad . Dit laatste bezwaar wordt ook wel aangeduid met de termen ‘Absolute Priority Rule’.

Al met al complexe materie, maar tegelijkertijd biedt de WHOA vergaande mogelijkheden voor herstructurering door middel van een akkoord. In het afgelopen jaar is daarvan al door diverse ondernemers gebruik gemaakt, overigens met wisselend succes. Mocht u aanvullende informatie willen over dit onderwerp, dan kunt u contact met ons opnemen. Dat geldt niet alleen wanneer u als ondernemer zelf een herstructurering wilt doorvoeren, maar ook wanneer u als crediteur wordt geconfronteerd met een WHOA verzoek en u zich afvraagt wat u daartegen kunt doen.

Seerp Gratama
Partner/advocaat insolventierecht

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Herstructurering, Ondernemen, Opinie, WHOA

23 december 2021

Omdat je verder wilt

Klagen over gebrekkige prestatie

Wat houdt de klachtplicht in?

Uit de wet vloeit voort dat een schuldeiser zich er niet meer op kan beroepen dat de prestatie (het leveren van een goed of verrichten van een dienst) niet aan de overeenkomst beantwoordt (en dus sprake is van een gebrek) indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken hierover klaagt bij de schuldenaar. Indien de schuldeiser niet tijdig klaagt, betekent dit dat hij alle rechten waarop hij aanspraak zou kunnen maken door het tekortschieten van de schuldenaar verliest. Het is dus van groot belang dat er tijdig wordt geklaagd.

Prestatie

Recent is door de Hoge Raad geoordeeld dat het wél moet gaan om een prestatie die de schuldenaar heeft verricht.  Indien er dus geen prestatie wordt verricht, kan de schuldenaar zich niet op dit artikel (art. 6:89 BW) uit de wet beroepen. Deze bepaling strekt er immers toe de schuldenaar die een prestatie heeft verricht te beschermen omdat hij erop moet kunnen rekenen dat de schuldeiser met bekwame spoed onderzoekt of de prestatie aan de verbintenis beantwoordt en dat de schuldeiser, als dit niet zo blijkt te zijn, dit eveneens met spoed aan de schuldenaar meedeelt (Hoge Raad 15 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1536).

Omstandigheden van het geval

De schuldenaar moet zelf een beroep op dit artikel uit de wet doen. De rechter zal niet zelf (ambtshalve) oordelen of er binnen bekwame tijd door de schuldeiser is geklaagd. Er kan geen vaste termijn worden aangewezen waarbinnen dient te worden geklaagd. Voor de beoordeling van de vraag of de schuldeiser binnen bekwame tijd heeft geklaagd zijn alle omstandigheden van het geval van belang. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan de aard en waarneembaarheid van het gebrek, de ingewikkeldheid van het onderzoek om te kijken of sprake is van een gebrek, de ernst van de tekortkoming en de deskundigheid van de schuldeiser.

De klachtplicht is in het leven geroepen ter bescherming van de rechtszekerheid en het nadeel dat de schuldenaar ondervindt in zijn bewijspositie door het tijdsverloop. Indien de belangen van de schuldenaar niet zijn geschaad door het niet tijdig klagen, zal de schuldenaar niet snel een geslaagd beroep op dit artikel toekomen en weegt het belang van de schuldeiser zwaarder. Er dient een juiste balans te worden gevonden tussen de belangen van de schuldeiser en schuldenaar. Indien in een eerder onderzoek al een gebrek naar voren is gekomen, kan van de schuldeiser bijvoorbeeld verwacht worden dat een aanvullend onderzoek wordt verricht.

Consumenten

De klachtplicht geldt voor verschillende soorten prestaties. Indien sprake is van een koopovereenkomst tussen een consument als koper en een persoon die handelt in zijn beroep of bedrijf als verkoper, wordt een kennisgeving van twee maanden na de ontdekking als tijdig aangemerkt.

Vragen?

Komt een van jouw klanten pas (heel) laat met een gesteld ‘gebrek’ en vraag jij je af of er wel tijdig is geklaagd? Of is er sprake van een gebrek in een product dat jij hebt ontvangen of een dienst die is geleverd en twijfel je of je moet klagen? Neem gerust contact op met CERTA Advocaten.

Lisanne Hennink
Advocaat vastgoedrecht

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Algemeen, CERTA, Opinie

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 15
  • Pagina 16
  • Pagina 17
  • Pagina 18
  • Pagina 19
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 22
  • Ga naar Volgende pagina »

Amsterdam
Keizersgracht 620
1017 ER Amsterdam

 

Bussum
Brediusweg 20
1401 AG Bussum

 

020 521 6699 | [email protected]

 

KvK: 34342484 | BTW nr: 8208.79.368.B01

Juridische informatie:

Algemene Voorwaarden

Klachtenregeling

Privacyverklaring

Rechtsgebiedenregister

Evaluatieformulier

Snel naar:

  • Logo
  • Menu sluiten
  • Over ons
    • Ons team
    • Ons kantoorpand op de Keizersgracht
    • International Legal Networks
    • Vacatures
    • CERTA & Big Friends
  • Expertises
    • Arbeidsrecht
    • Bestuursrecht
    • Omgevingsrecht
    • Contractenrecht
    • Incasso
    • Insolventierecht
    • WHOA
    • Ondernemingsrecht
    • Vastgoedrecht
    • Woningcorporaties
  • Opinie
  • Faillissementen
    • Veelgestelde vragen
  • Contact
  • Zoeken
© 2025 CERTA | Realisatie: Probu

Privacyverklaring & AV koppeling

Privacyverklaring  |  AV