• Door naar de hoofd inhoud

CERTA

Header Rechts

  • Logo
  • Menu sluiten
  • Over ons
    • Ons team
    • Ons kantoorpand op de Keizersgracht
    • International Legal Networks
    • Vacatures
    • CERTA & Big Friends
  • Expertises
    • Arbeidsrecht
    • Bestuursrecht
    • Omgevingsrecht
    • Contractenrecht
    • Incasso
    • Insolventierecht
    • WHOA
    • Ondernemingsrecht
    • Vastgoedrecht
    • Woningcorporaties
  • Opinie
  • Faillissementen
    • Veelgestelde vragen
  • Contact

Insolventie

19 november 2024

Omdat je verder wilt

Bestuurdersaansprakelijkheid bij raamovereenkomsten en voortdurende afname van producten

Inleiding, Beklamel-criterium en peildatum
In eerdere publicaties op onze website is stil gestaan bij het onderwerp bestuurdersaansprakelijkheid. Daarbij is aangegeven dat je het over het algemeen wel erg bont moet maken om als bestuurder aansprakelijk te worden gesteld voor schulden van een rechtspersoon.

Het is in principe namelijk de rechtspersoon zelf die daarvoor aansprakelijk is en niet de bestuurder. Er zijn echter wel uitzonderingen op deze regel, waar je als bestuurder bedacht op moet zijn en rekening mee dient te houden. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer je als bestuurder namens de vennootschap verplichtingen aangaat, waarvan je weet of behoorde te weten dat de rechtspersoon die niet kan nakomen en daarvoor geen verhaal biedt. Dit is het zogenaamde Beklamel-criterium. In de rechtspraak over dit onderwerp komt vervolgens de belangrijke vraag aan de orde wanneer je als bestuurder die wetenschap hebt en wanneer nog niet. Met andere woorden het gaat er hierbij om dat een peildatum of peilmoment wordt vastgesteld. Tot aan die datum of dat moment kun je nog verplichtingen aangaan, maar daarna niet meer.

Recente uitspraak over raamovereenkomst en voortdurende afname van producten
In een recente uitspraak is deze problematiek weer aan de orde gekomen. Het ging daarbij om een bedrijf dat handelde in zogenaamde kooi-eieren. Het bedrijf kocht deze eieren in bij meerdere leveranciers en verkocht deze door aan met name Duitse afnemers in de levensmiddelenindustrie en aan supermarkten. Op grond van een raamovereenkomst nam het bedrijf de eieren wekelijks af bij één van haar leveranciers. Het bedrijf had in de jaren 2024, 2015 en 2016 verliezen geleden en beschikte over een negatief eigen vermogen. Het bedrijf werd gefinancierd door de Rabobank die zich genoodzaakt zag om op 6 maart 2017 het krediet op te zeggen met als gevolg dat de uitstaande bankschuld van ongeveer € 867.000, = drie maanden later, dus op 6 juni 2017, diende te zijn terugbetaald. Desondanks heeft het bedrijf de activiteiten voortgezet en bleef het eieren afnemen van de genoemde leverancier die daarvoor onbetaald werd gelaten. Omdat de bank niet binnen de gestelde termijn kon worden voldaan, is daaropvolgend de kredietfaciliteit geblokkeerd en op 26 september 2017 het faillissement van het bedrijf uitgesproken.

Procedure bij de rechtbank, vordering afgewezen
De leverancier heeft vervolgens een procedure gestart tegen de bestuurder van het bedrijf en daarbij gevorderd dat deze zou worden veroordeeld tot vergoeding van de schade van de niet betaalde facturen ter hoogte van € 84.483,94. De rechtbank Gelderland heeft deze vordering in eerste instantie afgewezen. De rechtbank vond dat het de bestuurder nog vrijstond om door te gaan met de onderneming en dat hij de eieren kon blijven afnemen, maar de leverancier ging in hoger beroep. De leverancier voerde daarbij aan dat het bedrijf met het afnemen van eieren vanaf 30 mei 2017 tot en met 12 juni 2017 overeenkomsten met de leverancier is aangegaan, terwijl de bestuurder van het bedrijf op dat moment wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen, dat het bedrijf niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden. Daarom is de bestuurder volgens de leverancier aansprakelijk voor de schade die de leverancier heeft geleden. Als het bedrijf de eieren niet had opgehaald had de leverancier deze aan een ander kunnen verkopen.

Hoger beroep bij het Gerechtshof, vordering alsnog toegewezen
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden volgt de leverancier daarin. Uit de feiten en omstandigheden blijkt dat de bestuurder in de genoemde periode, toen de eieren werden afgenomen, wist of

redelijkerwijs moest begrijpen dat het bedrijf de vordering tot betaling van de koopprijs niet kon voldoen en ook geen verhaal zou bieden. De Rabobank had het krediet per 6 juni 2017 opgezegd en de vordering van Rabobank bedroeg per 12 juni 2017 € 678.736,88. Bovendien kon het bedrijf in verband met de opzegging van het krediet en de schriftelijke bevestiging daarvan niet meer (online) bankieren en dus geen rekeningen meer betalen.

Raamovereenkomst
Dat er sprake was van een (raam)overeenkomst op grond waarvan de eieren gedurende de zogeheten productiecyclus geleverd werden, doet daaraan volgens het Gerechtshof niet af. Elke keer als het bedrijf de eieren afnam van de leverancier, ontstond namelijk een (nieuwe) betalingsverplichting.

Vooruitzicht op voorzetting onderneming?
De bestuurder heeft nog aangevoerd dat er (eind mei en tot 12 juni 2017) vooruitzicht bestond op voortzetting van de onderneming. Dat is echter onvoldoende gebleken. Verder heeft de bestuurder nog aangevoerd dat met een tweetal bedrijven werd onderhandeld over een overname van het bedrijf. Het Gerechtshof oordeelde echter dat er geen concreet vooruitzicht was op een overname dan wel voortzetting van de onderneming. De bestuurder had onder deze omstandigheden dan ook niet mogen doorgaan met het afnemen van eieren en op deze wijze geen nieuwe verplichtingen mogen aangaan. De bestuurder werd veroordeeld tot betaling van het bedrag van de openstaande facturen.

Cassatie bij de Hoge Raad
De bestuurder heeft cassatie ingesteld bij de Hoge Raad, maar dit heeft niet geholpen. De conclusie van Advocaat-Generaal Assink (https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:PHR:2024:371) komt er kort gezegd op neer dat de beslissing van het Gerechtshof niet onbegrijpelijk was en dat het Gerechtshof het eerdergenoemde Beklamel criterium op juiste wijze heeft toegepast. Daarbij is aan de orde gekomen dat het Gerechtshof aan de hand van de feiten en omstandigheden heeft vastgesteld dat de bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt treft door nieuwe verplichtingen aan te gaan terwijl hij wist dat deze niet zouden kunnen worden nagekomen. De Hoge Raad heeft deze conclusie overgenomen en het cassatieberoep afgewezen (https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2024:785).

Conclusie
De conclusie die uit deze zaak kan worden getrokken, is dat je als bestuurder van een rechtspersoon goed moet nadenken of het bedrijf nog wel kunt voortzetten en of je de daarmee verband houdende verplichtingen wel kunt (blijven) aangaan, wanneer het slecht gaat met het bedrijf. Daarbij dien je rekening te houden met belangen van de schuldeisers. Dat is ook het geval bij voortdurende afname van producten op grond van een raamovereenkomst. Wanneer je weet of behoort te weten dat daarbij behorende verplichtingen niet kunnen worden nagekomen, dien je daarvan af te zien. De opzegging van het bankkrediet zal hierbij doorgaans een belangrijke indicatie zijn. Dit zou anders kunnen zijn als er daadwerkelijk vooruitzichten bestaan dat het bedrijf kan worden voortgezet en de crediteuren voldaan kunnen worden. Dit moet dan wel concreet kunnen worden gemaakt en aangetoond.

Het Insolventieteam van Certa Advocaten heeft ruime ervaring op het gebied van bestuurdersaansprakelijkheid.

Mocht u hierover vragen hebben dan kunt u contact opnemen met Seerp Gratama.

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Insolventie, Opinie

16 juli 2024

Omdat je verder wilt

Grote toename in aantal faillissementen ten opzichte van 2023

De recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)¹ liegen er niet om: het aantal faillissementen in Nederland is in het eerste half jaar van 2024 met 40% gestegen ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Bij Certa Advocaten merken we deze trend eveneens. Wat zijn de oorzaken van deze stijging en welke stappen kunnen worden genomen om een de kans op een faillissement te verkleinen?

Oorzaken van de stijging
De bouwsector is de grootste verliezer in deze golf van faillissementen. In juni alleen al werden 54 bouwbedrijven failliet verklaard, een stijging van 29% ten opzichte van mei. Uit rondgang van het Financieel Dagblad (FD)² blijkt dat veel nieuwbouwprojecten vertraging oplopen door problemen met stroomaansluitingen, bezwaarprocedures en trage vergunningverlening. Dit betekent dat inkomsten stagneren terwijl de vaste kosten blijven doorlopen. De bouwsector kampt bovendien met stijgende cao-lonen en dure materialen. Daarnaast is de vraag naar installateurs van zonnepanelen ingezakt door het naderende einde van de salderingsregeling, wat investeringen in deze sector minder rendabel maakt.

Hoewel de bouwsector het hardst wordt geraakt, is de toename in aantal faillissementen ook te zien in andere sectoren. In juni werden in totaal 349 bedrijven en instellingen, inclusief eenmanszaken, failliet verklaard. Een deel van deze faillissementen lijkt nog steeds te wijden te zijn aan de gevolgen van de coronapandemie. Hoewel het ‘corona-effect’ inmiddels afneemt, worstelen sommige bedrijven nog steeds met de terugbetaling van ontvangen steunmaatregelen. Bovendien is de tijdelijke versoepeling van de Belastingdienst voor fiscale sanering per 1 april jl. afgelopen. De Belastingdienst wenst vanaf 1 april 2024 weer tenminste het dubbele percentage te ontvangen van wat aan de concurrente schuldeisers wordt aangeboden. Dit verkleint de slagingskans van een poging tot schuldsanering bij ondernemers die minder kapitaal tot hun beschikking hebben.

Hoe kan de kans op faillissement verkleind worden?
Voor ondernemers betekent deze toename in faillissementen dat voorzichtigheid en goed financieel beheer cruciaal zijn. Het faillissement van een belangrijke debiteur kan ook voor een gezonde onderneming verstrekkende gevolgen hebben. Hierbij een aantal aandachtspunten om in ogenschouw te nemen:

  • Kostenbeheer: Houd grip op de kosten en zoek naar manieren om efficiënter te werken. Blijf met crediteuren in gesprek: onderhandel bijvoorbeeld met leveranciers voor betere voorwaarden en bekijk waar besparingen mogelijk zijn.
  • Liquiditeitsbeheer: Zorg voor een goede cashflow door tijdig facturen te versturen en een strak debiteurenbeleid te hanteren. Overweeg het aanleggen van een financiële buffer om onverwachte tegenslagen op te vangen.
  • Voorbereiding op veranderingen: Blijf op de hoogte van regelgeving en markttrends. Flexibiliteit en aanpassingsvermogen kunnen het verschil maken in moeilijke tijden. Denk bijvoorbeeld aan het aanpassen van bedrijfsmodellen om te voldoen aan nieuwe marktomstandigheden.
  • Klantenrelaties: Investeer in sterke relaties met uw klanten. Tevreden klanten blijven trouw en kunnen zelfs in moeilijkere tijden voor een stabiele inkomstenstroom zorgen.

Conclusie
De toename in het aantal faillissementen is zorgwekkend, maar niet onoverkomelijk. Bij Certa Advocaten begrijpen wij de complexiteit van een (dreigend) faillissement. Onze advocaten en curatoren hebben ruime ervaring met herstructureringen, schuldsaneringen en faillissementen. Neem dan ook (tijdig) contact met ons op als u ziet dat er sprake is van een problematische schuldpositie of deze dreigt te ontstaan.

Voetnoten

  1. https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2024/28/meer-faillissementen-in-juni
  2. https://fd.nl/economie/1523435/aantal-faillissementen-stijgt-met-11
Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Insolventie, Opinie

16 mei 2024

Omdat je verder wilt

CertAlert! Hoofdlijnenakkoord 2024; de juridische aspecten op een rij

Op 16 mei 2024 zijn de formerende partijen tot een hoofdlijnenakkoord gekomen. Hieronder vind je de juridische aspecten die voor jouw organisatie relevant zijn.

Vastgoed- en bestuursrecht: een grote impuls in de woningbouw

  • Bevordering van woningbouwcorporaties: Vergroten van rol in (lage) middenhuur.
  • Optimalisatie Bestaande Woningvoorraad:
    • Uitbreiding van herbestemmingsmogelijkheden;
    • Stimulering van optopping/splitsing van woningen;
    • Toestaan van 'familie-wonen', woningdelen, en permanente bewoning van recreatiewoningen.
  • Versnelling Nieuwbouw:
    • Vergroten van beschikbare grond, prioriteit voor woningbouw;
    • Identificatie nieuwe gebieden voor grootschalige woningbouw;
    • Stimulering beschikbare en betaalbare bouwgrond;
    • Versnelling van procedures, beperking beroepsprocedures, wegwerking struikelblokken en instelling van klankbordgroepen omwonenden.
  • Waarborgen Betaalbaarheid:
    • Minimum 30% sociale huur bij nieuwbouw, met lokale differentiatie;
    • Meer betaalbare woningen voor middeninkomens;
    • Huurbeleid gericht op betaalbaarheid en investeringen;
    • Vaststelling huurontwikkeling en stimulering van diverse huursegmenten.
  • Stimulering Huurwoningenbouw:
    • Vermindering van regel- en belastingdruk;
    • Bindende afspraken met woningbouwcorporaties.
  • Maatregelen voor Koopwoningen:
    • Handhaving fiscale positie eigen woning;
    • Maximering stijging gemeentelijke woonlasten;
    • Programmering van voldoende koopwoningen voor ouderen;
    • Onderzoek naar sociale koopmogelijkheden voor huurders;
    • Handhaving hypotheekrenteaftrek en eigenwoningforfait.

Arbeidsrecht: maatregelen die gericht zijn op zekerheid en meedoen op de arbeidsmarkt

  • Zekerheid en verlichting vanaf 2025:
    • Zekerheid op de arbeidsmarkt wordt gestimuleerd, bijvoorbeeld voor ZZP’ers. De wetsbehandeling van de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) en de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (WTTA) wordt voortgezet;
    • Regulering van de uitzendsector en bevordering van meer vaste contracten;
    • Maatregelen worden genomen om de personeelskrapte aan te pakken, zoals het aantrekkelijker maken van werken in de zorgsector. Er wordt gestreefd naar meer autonomie, loopbaanperspectief en goede arbeidsvoorwaarden voor zorgpersoneel;
    • Er komt een herstelplan voor de kwaliteit van het onderwijs met aandacht voor de positie van leraren en vermindering van regeldruk;
    • Verbetering van arbeidsvoorwaarden en veteranenzorg bij Defensie.
  • Bescherming Arbeidsmigranten:
    • Implementatie van aanbevelingen Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten;
    • Strengere aanpak malafide uitzendconstructies en regulering van uitzendbranche.
  • Handhaving en Regulering:
    • Tewerkstellingsvergunningplicht voor niet-EU-arbeidsmigranten met verhoogde handhaving;
    • Verantwoordelijkheid werkgevers voor huisvesting en taalonderwijs arbeidsmigranten;
    • Evaluatie fiscale voordelen onder extraterritoriale kostenregeling.

Ondernemings- en insolventierecht: prioriteit voor het verbeteren van het vestigingsklimaat

  • Stimulering van ondernemerschap met een afwegingskader voor de vestiging van nieuwe bedrijven.
  • Verbetering van het vestigingsklimaat met aandacht voor fiscale maatregelen.
  • Bestrijding van corruptie met een rijksbrede aanpak.
  • Reductie van regeldruk door betrokkenheid van adviescollege en uitvoeringsinstanties bij beleidsvorming.
  • Ondersteuning van bedrijven in energietransitie en oplossen van netcongestie.
  • Bewaking van energiekosten om concurrentievermogen te behouden.
  • Geen nieuwe nationale toevoegingen aan Europees beleid om extra regeldruk te voorkomen.
  • In wetgeving en beleid rekening houden met gevolgen voor kleine ondernemers om werkgelegenheid te stimuleren.
  • Versteviging van InvestNL als investeringsvehikel voor innovatie en economische
  • Terugdraaien van recente lastenverzwaringen voor ondernemers en verlaging van de energiebelasting.

Vragen over wat deze hervormingen voor uw organisatie betekenen? Neem contact op met Barbara Veldmaat of Werner Altenaar

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Bestuursrecht, Arbeidsrecht, Insolventie, Ondernemingsrecht, Opinie, Vastgoedrecht, Woningcorporaties

11 april 2024

Omdat je verder wilt

Akkoord aanbieden aan de schuldeisers? Wacht niet te lang met inwinnen van advies!

Veel ondernemers hebben forse belastingschulden en laten in sommige gevallen ook nog andere schuldeisers onbetaald. Er is weer een voorzichtige stijging in het aantal faillissementen. Diverse ondernemers kloppen bij ons aan voor hulp bij een akkoord met schuldeisers.

Helaas constateren wij dat veel ondernemers eigenlijk te lang wachten om hun schulden te saneren en dus te laat bij ons aankloppen. Zo had de belastingdienst een tijdelijke versoepeling voor fiscale sanering, die echter per 1 april jl. is afgelopen. De belastingdienst wenst vanaf 1 april 2024 weer tenminste het dubbele percentage te ontvangen van wat aan de concurrente schuldeisers wordt aangeboden.

Een ondernemer weet best nog hoe lang de onderneming heeft om aan de lopende verplichtingen te voldoen. Voor een crediteurenakkoord moet je echter eerder aan de bel trekken.

Een crediteurenakkoord kan op de oude wijze worden aangeboden maar dan moeten alle schuldeisers instemmen met het akkoord of een akkoord wordt aangeboden middels een zogeheten WHOA-traject. Bij een WHOA-traject kunnen ook tegenstemmende schuldeisers worden gedwongen mee te gaan in een akkoord. Dat klinkt aantrekkelijk. Dan moet de onderneming wel op tijd daar mee een aanvang nemen. Rechtbanken wijzen WHOA-verzoeken regelmatig (al) af omdat de onderneming eigenlijk al in een staat van faillissement verkeert. Maak dus tijdig een liquidatieplanning!

Een WHOA traject is daarnaast helaas behoorlijk kostbaar. Dit traject kost al snel een bedrag tussen de € 30.000 en € 60.000. Naast juridisch advies dient u ook een onafhankelijk financieel expert in de arm te nemen, nu bij een WHOA traject de reorganisatiewaarde van de onderneming moet worden berekend om vast te stellen dat de onderneming in de kern gezond is. Daarvoor moeten de administratieve en juridische stukken op orde zijn. De onderneming moet onderbouwen dat deze na het akkoord levensvatbaar is.

De bank en/of belastingdienst moeten op de aan te leveren cijfers kunnen vertrouwen. Dat geldt natuurlijk ook voor de andere crediteuren. Het voorbereiden van een WHOA-traject duurt al snel 2 à 3 maanden. De onderneming moet haar verplichtingen al die tijd blijven voldoen. Dus nogmaals, vraag tijdig advies!

Bij het voorbereiden van een crediteurenakkoord moeten naast het in orde brengen van de administratie, organisatie en juridische stukken, ook de te nemen herstructureringsmaatregelen gereed zijn. Bij het WHOA-traject zal ook de wijze waarop de schuldeisers in verschillende klassen worden behandeld in kaart worden gebracht. Daarna moeten de belangrijkste stakeholders zoals de bank (financiers), belastingdienst en belangrijkste leveranciers worden benaderd om te kijken of ze mee willen werken aan het voorgestelde akkoord. Deze gesprekken kunnen leiden tot aanscherping van het akkoord.

Vervolgens kan er worden gesproken met de schuldeisers die in een faillissement ook betaald krijgen. Als deze “in the money” crediteuren akkoord zijn, dan is dat een sterk argument naar de overige crediteuren (die kunnen bij een WHOA-traject worden overruled door de “in the money” crediteuren).

Is de onderneming minder groot en het aantal crediteuren idem dito, dan is het “ouderwetse” crediteurenakkoord ook mogelijk. Dan geldt echter wel dat er overeenstemming moet zijn met alle crediteuren.

Heeft u een problematische schuldenlast? Win dan op tijd advies in! Certa Advocaten werkt samen met een team van experts op financieel gebied. Neem (tijdig) contact met ons op als u ziet dat er sprake is of een problematische schuldpositie dreigt.

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Insolventie, Opinie

19 februari 2024

Omdat je verder wilt

MKB in zwaar weer: een korte analyse

Het aantal faillissementen neemt de laatste tijd weer toe. Daarvoor zijn meerdere oorzaken aan te wijzen, zoals inflatie, stijging van de lonen en de incasso van de coronaschulden.

In dit artikel zal met name aandacht worden besteed aan het MKB in zwaar weer. Eerst zullen de faillissementscijfers worden besproken, waarna ook kort bij de WHOA wordt stilgestaan. Afsluitend wordt het onderhands crediteurenakkoord toegelicht, wat voor MKB’ers in zwaar weer nog steeds de aangewezen weg lijkt.

Toename faillissementen
De rechtspraak publiceert de faillissementscijfers, die vervolgens door het CBS worden gekoppeld aan andere informatie. Volgens de cijfers van het CBS, zijn er in totaal 2.145 faillissementen – rechtspersonen én eenmanszaken – uitgesproken in 2022. In de maand december van 2022 zijn de meeste faillissementen uitgesproken, namelijk 269. In 2023 is het totaalaantal faillissementen gestegen naar 3.315. In december van dat jaar werden 390 faillissementen uitgesproken. Ook de cijfers van januari 2024 zijn bekend. In totaal werden er in deze maand 366 faillissementen uitgesproken. Ter vergelijking: in januari 2023 waren dat er 228.

Het betreft met name bedrijven in de handel, de bouwnijverheid en financiële instellingen. De voorlopige cijfers voor december 2023 en januari 2024 zijn dat er respectievelijk 264 en 359 “bedrijven en instellingen” (dus geen eenmanszaken) failliet zijn gegaan.

Terugbetalen fiscus
De fiscus is eind 2023 begonnen met het actief incasseren van de openstaande coronasteun en de openstaande belastingen. Dit betekent dat de maandelijkse kosten stijgen, terwijl de onderneming onvoldoende omzet heeft om deze stijging te kunnen dragen.

Eerste bevindingen WHOA
In een rapport over de eerste bevindingen van de WHOA (“Wet Homologatie Onderhands Akkoord”) die in 2021 van kracht werd, wordt ook stilgestaan bij hoe geschikt deze is gebleken voor het MKB.[1] De bevindingen zijn onder andere:

  • dat er hoge kosten gemoeid zijn met het inwinnen van (juridisch en financieel) advies omtrent de voorbereiding van het WHOA-traject en dat ook de kosten tijdens het traject hoog blijven;
  • dat het voor een MKB-ondernemer lastig is om de financiering voor het akkoord (tijdig) te verkrijgen;
  • dat er veel onzekerheid is over de duur, het verloop en de uitkomst van een WHOA-traject, waardoor MKB’ers op voorhand niet goed kunnen inschatten waar ze aan toe zijn.

Optie: onderhands akkoord
Een onderhands akkoord is een akkoord dat een ondernemer sluit met zijn schuldeisers. Dat hoeven niet alle schuldeisers te zijn; een ondernemer mag daarin een onderscheid maken als daarvoor een goede reden is.

Bij een onderhands akkoord wordt aan de schuldeisers een percentage van de vordering aangeboden. Voor het restant verleent de schuldeiser finale kwijting. Stemmen alle schuldeisers hiermee in – en betaalt de ondernemer vervolgens dit percentage uit – dan kan daarmee een groot deel van de schuldenlast worden gesaneerd.

Ook de fiscus kan worden betrokken in een onderhands akkoord. Omdat de fiscus een preferente positie inneemt op basis van de wet, vraagt de fiscus over het algemeen het dubbele percentage dat aan de concurrente (de “gewone”) schuldeisers wordt aangeboden. In ieder geval kan de fiscus tot 1 april 2024 ook instemmen met een gelijk percentage. Dat biedt kansen voor in de kern gezonde ondernemingen, die lijden onder een zware (corona)schuldenlast.

———————————

[1] Evaluatie Wet homologatie onderhands akkoord, o.a. Prof. Mr. F.M.J. Verstijlen, 18  december 2023, p. 62 en 63.

Zou u willen overleggen over de (financiële) situatie van uw onderneming? Floor Lintjes en Lisanne Drenth denken graag mee u mee.

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Bestuursaansprakelijkheid, Insolventie, Opinie

20 september 2023

Omdat je verder wilt

De BKR-registratie in faillissement: een uitdaging

Het is een veelbesproken onderwerp en voor de meeste consumenten (zeker met het oog op het kopen van een huis) ongewenst om ermee te maken te krijgen: de BKR-registratie. Gedurende de looptijd van een kredietovereenkomst kun je te maken krijgen met de BKR-registratie. Is de schuld afgelost? Dan ben je niet zomaar van die BKR-registratie af. Vijf (!) jaar nadat de kredietaanbieder laat weten dat de kredietovereenkomst is beëindigd, wordt de BKR-registratie pas verwijderd. Er kan een verzoek worden gedaan om de verwijdering eerder plaats te laten vinden, maar daarvoor moet een procedure worden gestart.

Minister Schouten pleit voor een verkorting van deze termijn naar zes maanden, wanneer sprake is van een (geslaagd) schuldhulpverleningstraject. Bijvoorbeeld door (gedeeltelijke) aflossing van de schuld op basis van een getroffen regeling. Eigenlijk zou deze verkorte termijn ook dienen te gelden wanneer een krediet is afgelost c.q. beëindigd buiten een schuldhulpverleningstraject. Deze consumenten hebben recht op een “schone lei”.

Het organiseren van het verwijderen van de BKR-registratie kan – met name in geval van een faillissement – een uitdaging zijn. Een recent voorbeeld is het faillissement van Direct Pay Services (DPS). DPS kocht vorderingen uit hoofde van niet-betaalde rekeningen op consumenten op van telefoon- en postorderbedrijven. De vorderingen variëren van een paar tientjes tot honderden euro’s. DPS trachtte vervolgens deze vorderingen te incasseren. De vorderingen op de consumenten die niet aan hun betaalverplichtingen hebben voldaan, vallen in het faillissement.

De aangestelde curator heeft toegang tot de administratie van gefailleerde. Dit geldt ook voor de debiteurenportefeuille. De curator heeft kenbaar gemaakt dat het in het geval van DPS zou gaan om dossiers van 350.000 particulieren. Ruim 21.000 daarvan zouden bij het BKR geregistreerd zijn. De vraag is of op de curator de taak rust om iets met deze BKR-registraties te doen, zeker nu de particulieren door het faillissement geen toegang meer hebben tot hun (digitale) dossier.

De taak van een curator is op grond van de wet het beheren en vereffenen van de failliete boedel. Daarbij treedt de curator op in het belang van de gezamenlijke schuldeisers. In het faillissement van DPS heeft de curator gemeld zich op het standpunt te stellen dat het “ongedaan maken” van de BKR-registraties niet tot zijn taak behoort.

Dat klinkt nogal cru; nu de curator toegang heeft tot de administratie en mogelijk de enige is die instructies aan de stichting BKR kan verstrekken. Daartegenover staat ook de schier onmogelijke taak van de curator om alle (BKR) posities te controleren en de administratie daarbij ook nog eens gebrekkig is. Daarbij speelt ook nog een rol dat de boedel ‘leeg’ is en niet over voldoende middelen beschikt om de curator of anderen te betalen.

De consumenten vallen daarmee tussen wal en schip, want bij wie kunnen ze dan wel aankloppen? Kennelijk niet bij de curator, maar ook niet bij stichting BKR nu zij – op basis van de gebruikelijke werkwijze – een bevestiging van DPS nodig hebben. Een procedure starten is kostbaar, zodat (toch) het bewerkstelligen via de curator de meest eenvoudige weg – voor de consumenten – lijkt te zijn.

Vooralsnog is de curator daar niet toe bereid. In onze optiek is dat gezien bovenstaande begrijpelijk. Het past ook niet bij de kerntaken van de curator om zich tegen BKR-registraties aan te bemoeien. Bovendien zouden de consumenten ook zelf over de (nodige) informatie moeten kunnen beschikken, waarmee stichting BKR – in een situatie van faillissement – kan worden geïnformeerd. Het verzoek komt dan weliswaar niet van de kredietverstrekker, maar als duidelijk is gemaakt (aan de hand van stukken) door de consument dat de vordering is ingelost, dan wel is verjaard, dan wel er een schuldenregeling tot stand is gekomen, zou dit ook geaccepteerd moeten kunnen worden. Het BKR zou dan, zeker in geval van een faillissement als DPS, gebruik moeten kunnen maken van een hardheidsclausule om zo (benadeelde) consumenten verder leed te besparen.

Inmiddels is duidelijk dat er Kamervragen zijn gesteld aan minister Schouten. Een antwoord op de vragen ligt er nog niet, maar mogelijkerwijs volgt een passende oplossing vanuit de politiek. In de tussentijd lijkt het BKR wel tot enige beweging bereid door de 21.000 noteringen (tijdelijk) te schrappen, maar een definitieve oplossing is dat niet. De consument lijkt (in ieder geval voorlopig) de verliezer en kan niet van de BKR registratie af. De politiek is dus aan zet.

Wij wachten de antwoorden op de Kamervragen af. Voor vragen over dit artikel of andere vraagstukken rondom faillissementen kan contact op worden genomen met Cedric de Breet en/of Macy Weij.

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Opinie, Insolventie

  • Pagina 1
  • Pagina 2
  • Pagina 3
  • Pagina 4
  • Ga naar Volgende pagina »

Amsterdam
Keizersgracht 620
1017 ER Amsterdam

 

Bussum
Brediusweg 20
1401 AG Bussum

 

020 521 6699 | [email protected]

 

KvK: 34342484 | BTW nr: 8208.79.368.B01

Juridische informatie:

Algemene Voorwaarden

Klachtenregeling

Privacyverklaring

Rechtsgebiedenregister

Evaluatieformulier

Snel naar:

  • Logo
  • Menu sluiten
  • Over ons
    • Ons team
    • Ons kantoorpand op de Keizersgracht
    • International Legal Networks
    • Vacatures
    • CERTA & Big Friends
  • Expertises
    • Arbeidsrecht
    • Bestuursrecht
    • Omgevingsrecht
    • Contractenrecht
    • Incasso
    • Insolventierecht
    • WHOA
    • Ondernemingsrecht
    • Vastgoedrecht
    • Woningcorporaties
  • Opinie
  • Faillissementen
    • Veelgestelde vragen
  • Contact
  • Zoeken
© 2025 CERTA | Realisatie: Probu

Privacyverklaring & AV koppeling

Privacyverklaring  |  AV

Storing

Wegens technische omstandigheden zijn wij mogelijk minder goed bereikbaar op het algemene telefoonnummer.
Neem daarom vooral rechtstreeks contact op met een van onze medewerkers.
Excuses voor het ongemak.