• Door naar de hoofd inhoud

CERTA

Header Rechts

  • Logo
  • Menu sluiten
  • Over ons
    • Ons team
    • Ons kantoorpand op de Keizersgracht
    • International Legal Networks
    • Vacatures
    • CERTA & Big Friends
  • Expertises
    • Arbeidsrecht
    • Bestuursrecht
    • Omgevingsrecht
    • Contractenrecht
    • Incasso
    • Insolventierecht
    • WHOA
    • Ondernemingsrecht
    • Vastgoedrecht
    • Woningcorporaties
  • Opinie
  • Faillissementen
    • Veelgestelde vragen
  • Contact

Archief voor oktober 2021

15 oktober 2021

Omdat je verder wilt

Burgemeester mag minder snel woning sluiten en moet vaker waarschuwen

Inleiding

Burgemeesters krijgen het zwaarder om woningen te sluiten bij drugsvondst. De rechter zal strenger toetsen of de sluiting evenredig (dat wil zeggen “eerlijk”) is. Houdt de burgemeester niet genoeg rekening met de samenloop van de omstandigheden? Dan zet de rechter een streep door het sluitingsbevel. Hieronder lees je kort waar deze zaak over gaat, wat belangrijk is en wat dit in de praktijk voor pandeigenaren betekent.

In het kort:

  • bestuursrechter toetst strenger of de sluiting evenredig is;
  • burgemeester moet rekening houden met samenloop van omstandigheden; en
  • burgemeester moet eerder voor waarschuwing kiezen.

Wat speelde er in deze zaak?

Op 6 oktober 2021 oordeelde de hoogste bestuursrecht dat de burgemeester van Rotterdam de woning in Delfshaven niet zes maanden mocht sluiten. De gevolgen waren niet evenredig vanwege de samenloop van omstandigheden.

Wet Damocles

In het algemeen mogen burgemeesters panden sluiten bij aanwezigheid van verboden middelen. Dit gebeurt op basis van de Wet Damocles. Als de zaak aan de rechter wordt voorgelegd, toetst deze onder andere de:

  • 1. noodzakelijkheid;
  • 2. ernst en omvang van de overtreding;
  • 3. feitelijke handel in het pand;
  • 4. evenredigheid;
  • 5. verwijtbaarheid; en
  • 6. gevolgen van de sluiting.

Over punt 4 (de evenredigheid) adviseerden de advocaten-generaal eerder in een andere zaak om strenger te worden en om aan te sluiten bij het Europese recht. Het lijkt erop dat de rechter daarop nu voorsorteert.

Omstandigheden in samenhang bezien

Terug naar de zaak in Rotterdam. De hoogste bestuursrechter floot de burgemeester terug. Hij had rekening moeten houden met de volgende omstandigheden – in samenhang bezien:

  • of de betrokkene een verwijt kan worden gemaakt van de overtreding;
  • of de bewoner geen vervangende woonruimte zal kunnen vinden (zwarte lijst woningcorporaties);
  • medische situatie; en
  • aanwezigheid van minderjarige kinderen die naar school gaan (en waarvoor geen opvang is).

De burgemeester had niet genoeg rekenschap gegeven van de samenloop. Daarom is de sluiting niet evenredig. De rechter zet een streep door de sluiting en de woning is heropend.

Conclusies en in de praktijk

De conclusie is dat de burgemeester beter moet motiveren dat de sluiting evenredig is, gelet op de samenloop van de omstandigheden. Dit betekent in de praktijk dat burgemeesters woonruimten minder snel kunnen sluiten en vaker moeten volstaan met een waarschuwing. Dit geeft pandeigenaren ruimte om zelf orde op zaken te stellen en maatregelen tegen de huurder te treffen. Bovendien beperkt dit de schade voor eigenaren.

Contact

Heb je juridische vragen over burgemeestersluitingen? Neem gerust contact met ons op. Wij helpen je graag verder.

Werner Altenaar

Advocaat bestuursrecht
Praktijkgroep vastgoed

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Huren / Verhuren, Opinie, Vastgoedrecht, Wonen

6 oktober 2021

Omdat je verder wilt

Liegen in de rechtszaal

Liegen is iets anders dan van mening verschillen. Maar er is een grens.

Inleiding

Liegen mag niet, maar aan de andere kant laat het zich niet goed voorstellen dat bijvoorbeeld een aannemer en opdrachtgever het steeds eens zijn over de oplevering van het werk of contractspartijen altijd dezelfde mening hebben over wat is afgesproken. Als dat zo zou zijn, kan de civiele procedure worden opgedoekt.

Oneens

Het is inherent aan een juridisch geschil dat men het (doorgaans) oneens is over tenminste een aantal feiten, (soms) de rechtsregel en (altijd) de uitkomst. Over ‘genuanceerde’ meningsverschillen gaat deze opinie niet. Het gaat over artikel 21 Rv. (en de herstelfunctie van het hoger beroep). Artikel 21 Rv. bepaalt samengevat dat partijen de waarheid moeten spreken. Het artikel luidt:

“Partijen zijn verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht”.

Praktijk

Het komt niet vaak voor dat de rechter een vordering afwijst omdat in strijd met de waarheidsplicht wordt gehandeld. Maar het kan wel! Artikel 21 Rv. bestaat sinds 2002 en de algemene regel dat je niet mag liegen al sinds mensenheugenis. Toch wordt er in rechtszaken betrekkelijk weinig consequenties aan liegen verbonden. Uit een uitspraak van de Hoge Raad van 16 juli 2021 blijkt dat er een (on?)duidelijke grens is wat in een procedure geoorloofd is.

Brandzaak

Wat is er gebeurd? Naar aanleiding van een door een hennepkwekerij veroorzaakte brand in een loods heeft de eigenaar de verzekeringstussenpersoon gedagvaard. De tussenpersoon zou een beroepsfout hebben gemaakt. De rechter volgt dat standpunt, maar om aanspraak op schadevergoeding te kunnen maken moet de eigenaar wel kunnen bewijzen dat hij de loods elders had kunnen verzekeren. In de procedure wordt vervolgens meer en meer duidelijk over de werkelijke toedracht van de brand, namelijk dat de eigenaar de kwekerij zelf heeft aangelegd. Tevens werd de stroom door hem illegaal afgetapt en blijkt dat de eigenaar voor de hennepkwekerij strafrechtelijk is veroordeeld. Tot slot blijkt uit een krantenartikel over deze strafzaak dat de eigenaar daar heeft verklaard dat hij tegen de expert van de brandverzekeraar heeft gezegd dat iemand anders de kwekerij heeft aangelegd, omdat hij bang was dat de verzekering anders niet zou uitkeren.

Art 21 Rv.

Dat de verzekeraar niet hoefde uit te keren stond al vast, maar over de aansprakelijkheid van de tussenpersoon oordeelde de rechter dat die vordering direct moet worden afgewezen op grond van art. 21 Rv. Deze beslissing wordt aan de Hoge Raad voorgelegd. De Hoge Raad wijst er ten eerste op dat op dat de rechter, zoals uit art. 21 Rv. volgt, terecht heeft beoordeeld welke gevolgtrekking hij geraden acht in het licht van de aard en ernst van de schending van waarheidsplicht. Ten tweede overweegt de Hoge Raad dat sprake is van een ernstige schending van de waarheidsplicht door de eigenaar. Het betreft feiten die van wezenlijk belang zijn voor de beoordeling van de gegrondheid van de vordering die er op ziet om een bedrag van meer dan € 400.000,= toegewezen te krijgen ten koste van de assurantietussenpersoon. Ten derde onderstreept de Hoge Raad dat als de schending van de waarheidsplicht in een geval als dit niet streng gesanctioneerd zou worden, dat door procespartijen als een vrijbrief zou kunnen worden ervaren om te pogen door middel van onwaarheden de wederpartij en de rechter op het verkeerde been te zetten, in de hoop er met een lichte sanctie vanaf te komen als de onwaarheden onverhoopt aan het licht zouden komen. Het afwijzen van de vorderingen van de eigenaar op grond van art. 21 Rv. is dan ook terecht.

Herstelfunctie hoger beroep

Dan nog iets over de herstelfunctie van het hoger beroep. Het uitgangspunt is dat in hoger beroep alle ‘fouten’ uit de eerdere procedure kunnen worden rechtgezet. De vraag is vervolgens of als in eerste aanleg sprake is geweest van een schending van de waarheidsplicht de herstel-/herkansingsfunctie van het hoger beroep nog steeds geldt? Het antwoord daarop luidt bevestigend, maar dat betekent niet dat de consequenties van liegen in hoger beroep zonder meer ongedaan kunnen worden gemaakt. Met andere woorden: er kan op de leugens worden teruggekomen (door de werkelijke toedracht te vertellen), maar dan kan nog steeds de conclusie zijn dat er sprake is van een bijzonder ernstige schending van de waarheidsplicht en dat de vordering daarom op grond van art. 21 Rv. wordt afgewezen.

Heb je vragen over procesrecht of procedures? Neem vrijblijvend contact op. Omdat je verder wilt!

Rogier Visser
Advocaat aansprakelijkheid- en vastgoedrecht

Omdat je verder wilt

Geplaatst in: Algemeen, CERTA, Opinie

Amsterdam
Keizersgracht 620
1017 ER Amsterdam

 

Bussum
Brediusweg 20
1401 AG Bussum

 

020 521 6699 | [email protected]

 

KvK: 34342484 | BTW nr: 8208.79.368.B01

Juridische informatie:

Algemene Voorwaarden

Klachtenregeling

Privacyverklaring

Rechtsgebiedenregister

Evaluatieformulier

Snel naar:

  • Logo
  • Menu sluiten
  • Over ons
    • Ons team
    • Ons kantoorpand op de Keizersgracht
    • International Legal Networks
    • Vacatures
    • CERTA & Big Friends
  • Expertises
    • Arbeidsrecht
    • Bestuursrecht
    • Omgevingsrecht
    • Contractenrecht
    • Incasso
    • Insolventierecht
    • WHOA
    • Ondernemingsrecht
    • Vastgoedrecht
    • Woningcorporaties
  • Opinie
  • Faillissementen
    • Veelgestelde vragen
  • Contact
  • Zoeken
© 2025 CERTA | Realisatie: Probu

Privacyverklaring & AV koppeling

Privacyverklaring  |  AV

Storing

Wegens technische omstandigheden zijn wij mogelijk minder goed bereikbaar op het algemene telefoonnummer.
Neem daarom vooral rechtstreeks contact op met een van onze medewerkers.
Excuses voor het ongemak.